Iedere lente opnieuw wordt Mack uitgeloot voor de priesteropleiding. Best wel klote. Dit jaar overleeft hij Jezus zelf en viert hij zijn vierendertigste verjaardag. Heel feestelijk zal het niet worden. Mack verfrommelt de brief, de afwijzing, de afsluiting: veel succes in de toekomst en met de vriendelijke groetjes van God. Voorheen bewaarde hij de brieven van de priesters, maar na zestien exemplaren werpt Mack deze in de papierbak. Inmiddels heeft hij de hoop op seks wel opgegeven.
Er is slechts plek voor driehonderd aspirant-priesters. Met een slagingspercentage van honderd procent is het de beste opleiding van het land. Na afloop krijg je een kerk of klooster toegewezen, plus een diploma en toestemming tot copuleren. Bij iedere student gaat het om het seksbrevet. Mack is daarin geen heilige. Hij wil weten hoe het is. Maagd zijn is alleen leuk als je moeder bent, denkt hij. Hij heeft genoeg van zijn loze zaadlozingen en benijdt de geestelijken die als enige van de aldoor krimpende populatie bij elkaar mogen binnendringen.
Natuurlijk heeft hij weleens naar een meisje staan kijken. En zij ook naar hem. Ze durfden niet eens met elkaar te praten. Het leven was hen te lief. Op ongediplomeerde seks staat de dood.
Alles voor de ijsberen en de Amazone.
Mack smacht naar het gewaad dat door anderen een jurk werd genoemd. Ooit zal hij priester zijn. Dat moet gewoon. Tot die tijd voert hij het woord van een internationaal frisdrankenmerk dat kinderen eerst dik maakt en vervolgens doodt. Op zich een heel nobel beroep, maar kop op, er is toch meer dan werk alleen?
Hij moet haast maken. De steden raken alsmaar leger. Over vijftig jaar is de wereld veranderd, over nog eens vijftig jaar is de wereld gered.
Door God. Zie je wel dat hij het kan?
Mack klapt zijn laptop open en verstuurt alvast een aanmelding naar de priesters voor volgend jaar. Hij slaat een kruisje. Je weet maar nooit.