Ik heb getwijfeld, of ik je zou schrijven. Je had enige concurrentie. Shatzy Shell bijvoorbeeld, de eerste die me te binnenschiet als je me vraagt van welke romanpersonages ik houd. Shatzy werkt in een call centre in City van de Italiaanse schrijver Alessandro Baricco. Ze heeft het juiste antwoord gegeven op een prijsvraag en daarom zit ze, met zeven andere vrouwen, in de lijn. De vraag die ze moet stellen is: moet Mami Jane sterven? Mami Jane is de moeder van een blinde superheld in een zeer populaire avonturenreeks. In het begin van het boek is een kleine meerderheid voor.
Ik realiseer me dat het eigenlijk geen personages zijn die ik volg. Ik volg schrijvers. Baricco leerde ik kennen toen ik studeerde, via de ex-vriendin van de jongen waar ik op dat moment verliefd op was. Oceaan van een Zee las ik deels hardop. In de avond, met veel goedkope rode wijn, op de grond, met mijn rug tegen de radiator in de studentenkamer van een goede vriend. We vonden het ritme zo betoverend dat we het niet alleen in stilte wilden lezen, we wilden horen hoe het klonk.
Ik dacht aan de twee chique mannen in grijze pakken uit City, die een biefstuk eten in een wegrestaurant waar de flessen ketchup op tafel staan (een van de twee zit te huilen terwijl hij een biefstuk met friet eet, de ander staat op, spuit behoedzaam wat ketchup op het randje van het bord van zijn tafelgenoot en fluistert iets in zijn oor). De scène bleef zo op mijn netvlies staan, dat mijn lief en ik, een jaar of acht later, besloten hem van begin tot eind te citeren op de uitnodiging voor ons trouwfeest.
Meteen daarna dacht ik aan George Hall, uit A Spot of Bother van Marc Haddon. George is Brits en van pensioengerechtigde leeftijd. Zijn vrouw gaat vreemd met een oud collega die strak gesneden coltruien draagt. Zijn dochter gaat trouwen met een man die hij niet vertrouwt en zijn zoon is homoseksueel. George ontdekt een vlekje op zijn been. Het maakt hem bang en duizelig en daar durft hij met niemand over te praten. Niet met zijn vrouw. Niet met zijn huisarts. Het vlekje moet van zijn been af en de beste manier om dat voor elkaar te krijgen, is met een schaar. Schrijvers kun je een leven lang volgen. Met hun personages loop je vaak maar een klein stukje mee.
Lieve Scotty. Ik leerde je kennen via mijn beste vriend. Hij heeft mij vaker boeken aangeraden en ik heb al die boeken gelezen, maar geen enkel van die boeken heeft zich zo in mij vastgezet als A Visit from the Goon Squad, van Jennifer Egan. Ik vraag me af of je evenveel indruk op me gemaakt zou hebben, als hij je niet uitgebreid beschreven had, voordat ik je las. Hij vertelde hoe jij, met een zelfgevangen vis in een plastic zak op bezoek ging bij een oude vriend. Hij zei: die scène is zo spannend, dat die vis net zo goed een pistool had kunnen zijn.
Nu ik je schrijf heb ik de neiging the Goon Squad in mijn kast te gaan zoeken. Ik ben bang dat ik me je verhaal niet meer precies herinner zoals het opgeschreven is. Ik ga eerlijk tegen je zijn: ik heb besloten die neiging te weerstaan. Misschien heb ik wat ik van je weet op kleine punten aangepast. Dat risico neem ik. Ik wil over je schrijven zoals ik me jou herinner. Ik wil niet volledig zijn maar trouw aan wat ik onthouden heb. Dat wil ik mezelf toestaan.
Je speelde in een band, op de middelbare school. Je had meer talent dan de rest. Er was bij jou thuis van alles aan de hand, waardoor je al vroeg een verdrietig randje had. Toen je jong was, maakte dat randje je aantrekkelijk. Het maakte je mysterieus. Bennie en jij besloten alles samen. Bennie speelde basgitaar en was minder aantrekkelijk. Dat deed er niet toe in die tijd. Jullie waren samen.
Het verhaal met die vis speelt jaren later. Jij bent dakloos. Je hebt een onverzorgde baard en draagt afgeragde kleren. Je zit aan de oever van de Hudson en vist. Vlakbij, in de hoge glazen kantoren, werkt Bennie. Hij is de eigenaar van een platenmaatschappij. Je stapt zijn kantoor binnen en verbaast je over de schoonheid van alles wat je ziet. Het immense uitzicht over de stad. De stoffen van de meubels in de ruimte waar je op hem wacht en later als je tegenover hem staat, de textuur van zijn overhemd. De precies gekozen kleur, de geraffineerde glans van de knoopjes. In mijn herinnering zeggen jullie niet zo veel tegen elkaar. De afstand tussen jullie is onoverbrugbaar geworden. Dat raakte me. Het verschil tussen mensen die alles hebben en mensen die niets hebben, heeft me altijd woedend gemaakt.
Weet je, Scotty, er is iets wat zich nu aan me opdringt. Vorig weekend is een vriend van me overleden. Een mooie man met wie ik werkte toen ik begin twintig was. Hij is zesenveertig geworden en had meer talent dan jij. Niet als muzikant, maar als filmmaker. Show don’t tell, zeggen ze, in dat vak. Hij kon dat. Bennies kantoor had één op één in zijn films gepast. Ik moest soms een beetje lachen, om de manier waarop hij zijn scènes van betekenis voorzag. De stofdeeltjes in een streep licht. Het opbollen van de wind onder de gordijnen. Ik viel als student zelfs in slaap bij de films van regisseurs waar hij tegenop keek. Ik was niet de enige. Dat voelde hij.
Ik denk dat ik het effect van jouw verhaal op mij nu pas begrijp. Het gaat niet over arm en rijk. Het gaat over eenzaamheid. Een eenzaamheid die in de loop van de tijd als een knokploeg om zich heen heeft geslagen en slachtoffers heeft gemaakt. Het is een niet te overbruggen afstand tussen moment A en moment B en hoe fundamenteel emotioneel dat is die jouw vis in plastic tas voor Bennie dreigend maakt.
De nieuwe boeken van Egan kan ik lezen, maar jou ben ik kwijt. Dat spijt me.
Alle liefs,
Anna.
Rondom de Boekenweek heeft Shortreads een aangepast programma: drie weken lang verschijnt er elke werkdag een brief aan een romanpersonage. Vandaag Scotty Hausmann uit A Visit from the Goon Squad.