Nog een laatste maal tuurt Alex de duisternis in die haar omringt, dan klopt ze zacht aan.
Achter de schuurdeur hoort ze voetstappen. Zacht. Omfloerst.
Van binnen fluistert een nerveuze vrouwenstem ‘De vechthonden blaffen…’
‘… en de presidentiële motorcade trekt voorbij’ voltooit Alex.
Ze hoort dat de grendel wordt weggeschoven, de roestige sleutel wordt omgedraaid. De planken schuifdeur wordt op een kiertje gezet. Door de spleet schijnt gedempt licht. Ze ziet een bruin oog.
‘Ben je niet gevolgd?’ vraagt de stem die bij het oog hoort.
Alex schudt het hoofd.
De deur gaat verder open, Alex stapt naar binnen. Direct wordt ze omringd door de weeïge schimmelgeur, de geur van de vrijheid, waar ze zo gek op is.
Emma en zij omhelzen elkaar. ‘Gaat het?’ vraagt Alex. Emma haalt haar schouders op.
Ze lopen naar een donkere hoek achterin de schuur, aan het zicht onttrokken door een houten schot. Ze bukken, vegen voorzichtig stro opzij. Ze trekken het luik open dat eronder blijkt te zitten.
‘Ik ga wel voor,’ zegt Alex. Ze daalt de ladder af, de pikdonkere ruimte in. Emma volgt, trekt behoedzaam het luik achter zich dicht. Dekt de kieren af met de repen textiel die speciaal daarvoor aan spijkers hangen. Als ze klaar is, zegt ze ‘clear’.
Alex drukt op de knop; de tl-buizen flikkeren. Langs de wanden liggen ordners, conservenblikken, stapels verhuisdozen, vergeelde boeken aangevreten door het vocht. Een hometrainer is verbonden met een accu. Een bruin geworden diepvrieskist kreunt in een hoek.
Het enige wat schoon is zijn de drie lange tafels in het midden met daarop de plastic bakken waar ze het allemaal voor doen. Zwamvlokken. Meeldauw. Zakjeszwammen. En verderop de diomyceten, saprotrofen, sparassis.
Alex ademt diep in, zuigt haar longen gulzig vol met muffe schimmellucht. Ze trekt de grauwe witte jas aan, zet de veiligheidsbril op met de barst erin en zegt: ‘Dan gaan we maar weer door.’