‘Gaffels mét en zónder borgpen, remschoen, voorgloei-relaistje, goeie portierrubbers kom je ook nog wel eens tegen. Brandstofpomp, bumperbalk, hardtop dakkie.
Maar, dat was vóór de rechtzaak. Je hebt schroot vóór en je hebt schroot ná.’
Dikke vingers, stram van kou steken de sleutel in het hangslot van de trailer.
Hier dragen mannen tuinbroeken en baarden, de vrouwen kniekousen in kaplaarzen.
Hun haren, vet, over de rand van hun bontkraag van acryl.
Geluid gedempt door steeds aangroeiende sneeuw, weggewaaid door noordenwind.
Geen tuinbroek helpt, geen kniekous biedt soelaas.
Wie hier niets horen wil, hoeft niets te horen, daar lijkt dit landschap op gemaakt.
Een landschap van wegkijken. Een landschap van ‘ik heb niets gezien want mijn bontkraag zat ervoor’.
De vingers tekenen rondjes op de golfplaat van de trailer. Roest dwarrelt in de sneeuw.
‘Brandstofpomp, schokdemper links – voor.
deurslot mechaniek, mistachterlicht. De deur moet dicht, zo’n trailer is niet warm te stoken.’
De vingers aan de klink.
‘Ik weet niet wat ze zoeken, er is hier niets. Er is hier kou en wind, een bierfabriek, een autosloperij, politiebureau en Betsy’s inn.
Daar bakken ze eieren, daar bakken ze worstjes, daar schenken ze bier.
Daar praten we over ‘remsegment gereviseerd, gaffels mét of zónder borgpen, schokdemper links – voor en winterbanden.
De deur valt dicht, met een metalen klap. De trailer deint, klinkt hol.
Op de trappen van de rechtbank staan de mensen. Op de trappen van de rechtbank zijn de borden. Op de trappen van de rechtbank wordt geroepen: ‘gebrekkig rechtsysteem! vervalst bewijsmateriaal! ’ en ‘gedwongen bekentenis!’ de woorden komen als wolkjes uit de monden en lossen op boven de bevroren kustlijn van lake Michigan.