De volgende ochtend werd ik alleen wakker, in mijn eigen bed. Ik had geen nachtmerries gehad.
De afgelopen maanden had ik steeds vreselijke dromen, elke nacht. Ik droomde dat Oscar vreemdging, dat mijn ouders weer bij elkaar waren, dat ik moest voordragen en in plaats van mijn eigen teksten Eten, bidden, beminnen had meegenomen. Tijdens een pandemie is elke afwisseling van de dagelijkse sleur zo welkom dat ik nooit opzag tegen wat ik ’s nachts zou gaan meemaken, zelfs niet als dat betekende dat ik er fietsend door de Kerkstraat van Veendam achterkwam dat ik geen kleren droeg.
Ik kreeg Sam niet uit mijn hoofd. Ik smeerde boterhammen voor de lunchpauze en dacht aan hoe het had gevoeld om in zijn armen te liggen, aan hoe harig hij was geworden, de haren van zijn bovenbenen kriebelden me, zijn buik was rond en zacht, meer dan mijn buik nog. Ik had me geen moment zorgen gemaakt over hoe rond of zacht mijn buik was, of hoe de rest van mijn vormen, we lagen tegen elkaar aan en dat was alles.
Ik poetste mijn tanden en dacht aan de droom van de afgelopen nacht. Ik reed op een ezel langs een graanveld en kwam mijn moeder tegen. Ze vroeg of ik mijn huiswerk had gemaakt, dat had ik. Ze knikte tevreden en ik reed door. In de verte zag ik Sam staan.
Op kantoor kon ik me niet concentreren. Ik opende Facebook om foto’s van Sam te bekijken. We waren bevriend maar spraken elkaar nooit. Hij woonde nog steeds waar hij twintig jaar geleden woonde en had een actief leven met veel vrienden, ging naar het buitenland, kookte, bezocht demonstraties, kluste en liet soms een grote snor staan. Ik schrok. Mijn leven bestond uit werken, online bestellingen doen, pakketjes ophalen bij de buren, de afwas te lang laten staan. Sam zou geen inspiratie in me vinden. Toen dacht ik terug aan de afgelopen nacht, aan hoe we gewoon hadden gelegen, en wist dat Sam geen oordeel zou vellen.
Op een van zijn eerste foto’s was Sam jong, misschien net iets ouder dan toen we samen waren. Ik wilde de foto downloaden toen ik een melding kreeg. Sam had mijn laatste bericht geliket. Ik stopte mijn telefoon in mijn tas, sloot de computer af, meldde me ziek en vertrok naar de Albert Heijn waar Sam zijn boodschappen vroeger deed.
Toen ik de supermarkt binnenstapte zag ik Sam al staan, voorbij de groenteafdeling. Hij keek me aan. We droegen beiden een mondkapje, maar ik geloof dat hij lachte.
Eerder:
Sam I