Er zijn twee mensen waar Ronnie oneindig veel respect voor heeft: Jan Kooijman en Jezus van Nazareth, beiden hebben prachtig haar. Vroeger had Ronnie ook prachtig haar, maar vooral bovenop zijn hoofd begint het de laatste tijd steeds dunner te worden. Als hij ’s ochtends onder de douche vandaan komt en zijn haar nat overeind staat, ziet hij zijn schedel glimmen in de spiegel. Het is geen goed begin van de dag. Wie in godsnaam wordt er in de derde klas al kaal?
Ronnie zit al een uur op het bankje tegenover de kapsalon. Kon hij de tijd maar terugdraaien, dan was hij hier gisteren nooit naar binnen gegaan. Ronnie trekt zijn muts verder over zijn hoofd.
‘Ik ben de koning,’ had Maurice gezegd terwijl hij het schort om Ronnie’ s nek knoopte. Het was de eerste keer dat Ronnie bij Maurice kwam. ‘Ik weet precies hoe we jou wat meer volume gaan geven. Ik knip het in laagjes. Heel veel laagjes. Vertrouw mij maar, het wordt een wereldwonder’
Al na een paar minuten zag Ronnie dat het vreselijk misging. Maurice knipte niet in laagjes maar in lagen. Ronnie’ s haar was inderdaad een wereldwonder, maar dan wel als de ruïnes van Machu Picchu.
Vanmorgen op het schoolplein had iedereen hem uitgelachen. Mayke uit klas 3b had hem hoofdschuddend aangekeken en gezegd dat dit een typisch gevalletje van social suicide was. Ronnie had zijn muts onmiddellijk weer opgezet. De meeste leraren lieten hem de muts tijdens de les weer afdoen. Ook zij lachten om zijn haar. Dat was hem het meest tegengevallen van meneer Steen, de leraar Tekenen, een van de weinige die Ronnie nog wel mocht. Meneer steen is een voortreffelijk tekenaar, maar hij weigert ook maar iets anders te tekenen dan Apache helikopters en Barnevelders. Met Barnevelders bedoelt meneer Steen die kippen. Leerlingen lopen tijdens de les vaak even naar zijn bureau met de vraag of hij hen wil helpen met een dolfijn of een berglandschap. Ze doen het omdat meneer Steen iedere keer weer woedend wordt. Dat is flink lachen. Ook vandaag was het weer raak. Tim, die twee bankjes achter Ronnie zat, had zijn hand opgestoken met de vraag of meneer Steen hem even op weg wilde helpen met zijn leeuwenkop. Achter in de klas giechelde een meisje. Want natuurlijk ontplofte meneer Steen. ‘Ik doe alleen Apaches en Barnevelders,’ krijste hij zoals gewoonlijk. Maar plotseling sloeg zijn krijsen om in een bulderend lachen. ‘En het haar van Ronnie,’ hikte meneer Steen. ‘Vandaag doe ik ook het haar van Ronnie.’
Als Ronnie er aan terug denkt springen de tranen in zijn ogen. Door het raam van de kapsalon ziet hij hoe Maurice over een klant heen hangt. Ronnie staat op en slentert richting de kapsalon. Hij schroeft de dop van zijn fles spiritus. Bij iedere stap hoort hij de lucifers rammelen in zijn zak.
Oh Ronnie…