Ronald loopt zorgeloos door de woestijn. Het is er erg warm. Maar, denkt Ronald, in Nederland is het ook weleens warm. Je kunt van zo’n land in ontwikkeling niet meteen verwachten dat ze de temperatuur ineens al op orde hebben.
In de verte ziet hij de fata morgana. Ronald is dol op fata morgana’s en gaat er dan ook direct op af. Het lopen gaat wat traag door al dat zand, maar van de andere kant, in Nederland is er ook zand. En hebben we daar een WK? Nou, dan. De mensen zeuren teveel. Al begint het nu wel heel warm te worden. Misschien had hij een flesje water mee moeten nemen.
De fata morgana zit in een campingstoel en kijkt op de tv naar een verslag van de rustdag in de Tour.
‘Hé man,’ groet Ronald enthousiast.
‘Hé,’ zucht de fata morgana vermoeid.
‘Gaat ‘ie goed?’
De fata morgana wijst naar de tv. ‘Ik zou ook wel eens een keer een rustdag willen. Met die hele opwarming van de Aarde en zo. Ons werkgebied is tig keer groter geworden, joh. Vroeger had je gewoon lekker je eigen woestijntje en je zekerheidjes en je pensioen. Beetje de boel om de tuin leiden. Maar die jonge gasten krijgen dat niet meer, man. Als een jonge fata morgana in deze tijd arbeidsongeschikt wordt, dan ken ze de tering krijgen. Dan komt er gewoon een ander voor in de plaats.’
De fata morgana neemt een hap uit een kroket. Zwijgend kijken ze een minuut naar een interview met een wielrenner op een hometrainer die zegt dat hij echt toe is aan deze rustdag. Ronald vindt het ondertussen echt niet leuk meer zo warm als hij het heeft.
Na het interview met de wielrenner kijkt de fata morgana naar Ronald. Er komt stoom uit diens oren. De fata morgana zegt: ‘Niet meteen kijken, maar er komt stoom uit je oren.’ Ronald probeert naar zijn oren te kijken, maar het lukt niet. De fata morgana moet heel lang erg hard lachen en slaat daarbij Ronald steeds net iets te hard kameraadschappelijk op de schouder.
‘Maar goed,’ zegt de fata morgana daarna weer met volle mond. ‘Ik ben er helemaal klaar mee. Ik kom nog uit de goede tijd en het is mooi geweest. Ik doe nog één klussie en dan gaat deze fata morgana lekker vervroegd met het pensioentje.’
‘Waarom klink jij zo raar, ineens?’, vraagt Ronald.
‘Ik oefen op mijn Amerikaanse accent. Ik moet zo naar Rotterdam. Gouden bergen beloven voor een klant.’
De fata morgana slaat zich op de knieën en staat daadkrachtig op. ‘Nou, potje voetballen, dan maar?’
Ronald kijkt om zich heen. Overal zand en nergens gras. In de verte bezwijkt een kameel.
‘Heb jij een bal bij je?’ vraagt de fata morgana.
‘Nee,’ zegt Ronald. ‘Vergeten.’