Zij zijn het eerste anachronisme uit de wereldgeschiedenis. Later volgde Diogenes op sneakers. Zij stonden voor hun eigen ruïne en namen een selfie. Zij lagen plat op de buik en analyseerden de LEDs van hun sportwatch.
Zij wegen beduidend meer dan hun prehistorische voorgangers. Zij waren zo gevorderd dat ze het jagen en verzamelen helemaal hadden afgeleerd. In plaats daarvan ploften zij zich neer op de bank en in dat plots vrijgekomen ‘surplus aan’ –nja, aan wat eigenlijk?– begonnen zij ofwel te twijfelen, ofwel te bingen. Wanneer niemand van hun soortgenoten wegkeek veegden zij hun chipsvingers aan hun jeans proper.
Wetenschappers spraken zelfs over “chillen” en doelden op een dystopisch-lethargische ondergang. Terwijl andere soorten verder raasden en graasden, zich aanpasten en luisterden, keek de protemnodon gekluisterd naar een schermpje.
De protemnodon liet de slaap. De protemnodon liet het wakkere leven. Zij kreeg de geurende seringen in uitgepixelde essentie gepresenteerd.
Het mag misschien verbazen, maar de protemnodon kende een gevoelige verbeelding. Zo ervoer zij als enige soort het lot van andere soorten. Niet voor niets plofte zij soms de zetel in. Dat maakte haar uniek, sterkten ze zich. Het uitsterven van de Eoraptor of de Barosausreus verklaarden zij met alle gemak ter wereld, al bleek hun eigen teloorgang minder eenvoudig te doorzien.
Tegengesteld aan wat eerdere wetenschappelijke bevindingen stelden kende de protemnodon helemaal geen gebrek aan “ontdekkingsdrift”. Zij had net een te grote ontdekkingsdrift en werd door het heilige lampje dat ze meedroeg, het innerlijke vuur, het is te zeggen dat schermpje, in exact deze noden en verlangens geprikkeld, uitgedaagd, vervolgens lamgelegd.
Protemnodonen wisten veel. Hoe ze onder water konden lassen. Hoe een raket om de aarde af te vuren. Hoe ze tomaten moesten dieven. Alleen niet wat misschien het beste voor hen was. In alles wat de protemnodon deed ging zij zichzelf uit de weg. Want de magische ontmoeting die in iedere werkelijkheid vervat ligt, namelijk dat ieder in wat zij tegenkomt ook steeds zichzelf ontmoet, was door de filter van het schermpje verdwenen.
Zij waren van goede wil. Zij ervoeren liefde voor de wereld maar bleven thuis. Zij ervoeren maar niet de wereld. Zij waren – enkel niet zichzelf.
Ook gingen zij wel eens naar de gym, vermoedelijk werd net dat hun ondergang. Al kon geen wetenschapper dit exact verklaren.