De buurman had anders graag willen helpen. Hij is een boer, hij heeft een tractor. Ook mist hij een been. Hij mist iets dat ik wel heb. Of, positief bekeken: hij heeft iets dat ik niet heb. Een prothese. Het is een mooie prothese, want de buurman is er een die het anderen graag naar de zin maakt. Een boer draagt korte broeken. Dat zal altijd zo zijn begreep hij al op de dag dat hij moest kiezen welk model nieuw been hij wilde, dus koos hij uiterlijk boven praktisch nut.
Ik kom hem vaak tegen en dan complimenteer ik hem met het been. Ook vraag ik hem hoe hij het zo netjes houdt. Zo mooi glanzend en zonder krassen, terwijl hij toch de hele dag bezig is met dingen waarbij een normaal been schrammen oploopt. Dat zie je aan zijn linker, het originele.
Onderhouden doet hij niet zegt hij, dat doet zijn vrouw als hij het been ‘s avonds uittrekt. Ze poetst het terwijl hij zijn steunkous over de stomp hijst en zichzelf injecteert met iets dat de zwelling tegen gaat, hij weet ook niet precies wat. Zijn vrouw gebruikt een fijne grijze spons die ze bij de Action koopt. Liever zou ze bij de orthopeed speciale sponzen kopen, maar die zijn duur. De aardoliemaatschappij vindt dat het onderhouden van de prothese buiten hun verantwoordelijkheid valt. Het aanmeten was al duur genoeg en zij kunnen er tenslotte ook niets aan doen dat hij de hele dag door de zwarte grond loopt; de shampoo voor zijn haar betaalt hij toch ook zelf?
Het maakt de buurman niet veel uit. Zijn vrouw die het been schoonmaakt, dat vindt hij het liefste op de wereld. Elke dag is ze er tenminste een uur mee bezig. Meestal vloekend vanwege de aangekoekte klei. Soms haalt hij het been bij het instappen per ongeluk expres langs de trap van de tractor, zodat hij extra lang kan kijken hoe ze de kras wegpoetst. Hij weet best dat hij van haar houdt maar als ze daar zit, scheldend met dat been op schoot, dan weet hij het zeker. Dat laat hij zich niet ontnemen door een buurman met een probleem.