Ze krijgt een keizersnede, zei hij, je mag komen kijken. Buiten scheen de zon en stond alles in bloei, maar binnen was het donker en koud. De dierenarts sneed in de dikke, stugge huid van de koe en het kalf viel eruit.
Het was vooral het bloed dat haar verbaasde. Het was niet donkerrood, zoals haar eigen bloed, maar dun en lichtgekleurd, als aanmaaklimonade. Het gutste via de smalle spleten in de vloer het mestreservoir in.
—
Halverwege stond ze stil. Onder aan de trap, op de gespikkelde grijze tegels, lag een dikke donkerrode plas. Tegen de wand een plastic tasje met het logo van een discountsupermarkt. Blauw, geel, rood.
Een deel van de plas was ingedroogd en zwart geworden. Een vuil dun laagje met grillige randen. Er lag een vochtig doekje in. Ze maakte er een foto van en appte die naar een vriendin.
Metro.
Amsterdam.
Plaats delict.
Schreef ze erbij.
En tussen haakjes:
rode wijn.
—
De afspraak was aan het begin van de avond gemaakt. Toen hij twee uur later bij haar voor de deur stond, was het licht aan maar de deur op slot. Hij had door het raam gekeken en, zoals hij toen dacht, rode wijn op de vloerbedekking gezien.
Hij had er niets achter gezocht. Behalve dan dat hij zijn kans gemist had. Hij was vertraagd geweest, later dan afgesproken. En ging er vanuit dat zij besloten had zonder hem de stad in te gaan.
Het meisje, tweeëntwintig jaar oud, werd de volgende dag gevonden door haar huisgenoot. Om het leven gebracht door zevenenveertig messteken.
—
Met een ongewoon hoge bloeddruk kwam ze bij het ziekenhuis aan. Koppijn, opgezwollen enkels, tintelende vingers. Klachten die horen bij veertig weken, niet bij drieëntwintig. We hebben geen keus, zei de verloskundige, we moeten je kindje halen.
Ze was nog nooit zo bang geweest. Het meisje werd levend geboren en woog tweehonderdvijfenveertig gram. Tegen haar vriend zeiden ze: je hebt een uur, tot ze doodgaat.
Het uur werd twee uur.
Een dag.
Een week.
Na vijf maanden mochten ze haar mee naar huis nemen. De kleinste baby van de wereld. Jullie mogen ons verhaal best opschrijven, zei ze, tegen de journalist, als wij maar anoniem blijven.