De wesp met de gele strepen komt op bezoek bij de man in het blauwe pak. De wesp wil praten over zijn problemen. De man wil zo snel mogelijk door naar zijn lunchafspraak.
Goed, zegt de man in het blauwe pak, wat zit u dwars?
De wesp buigt voorover en zegt: bzzzzz bzzzzz bzzzz.
Excuseer?
Bzzzz bzzzzz bzzzzz, zegt de wesp.
Ik begrijp niet wat u bedoelt, zegt de man. Met een zakdoek veegt hij de zweetdruppels van zijn hals.
De wesp zucht, slaat zijn poten over elkaar.
Bzzzz bzzzz bzzzzz!
Hou op, zegt de man, praat normaal, u maakt me bang.
Bzzzz bzzzzz bzzzzz!
Laat me met rust, gilt de man.
Bzzzz bzzzz bzzzzz!
U bent krankzinnig, brult de man in het blauwe pak, in godsnaam, stop hiermee.
Uit de lade van zijn bureau pakt de man twee diamanten en duwt ze diep in zijn oren, net zolang totdat hij niets anders hoort dan een harde pieptoon, en hij moet denken aan zo’n monitor die in films altijd begint te piepen als iemands hart het op de ziekenzaal begeeft, alleen heeft hij geen idee wie er ziek is, en wat een hart is, dat weet hij eigenlijk ook niet.