‘Houd maar aan. Ik wil gewoon een beetje kletsen vandaag.’
Voordat Barry het kamertje binnenloopt, drukt hij met de hak van zijn cowboylaars zijn sigaar uit. Barry heeft zijn krullen inmiddels moeten inwisselen voor een bierbuik en een onderkin, de cowboylaarzen heeft hij sinds zijn achttiende niet meer uitgedaan.
‘Moppie, het is wel de laatste dag hè?’ zegt Mercedes, terwijl ze de gordijnen van haar glazen hok sluit. Ze heeft een bikini aan met luipaardprint. Haar stem is niet meer zo zoet als in het begin. Maar Barry maakt het niets uit. Hij is gevallen op haar ogen, en die zijn nog steeds hetzelfde.
‘Daarom’, zegt Barry en hij ploft neer op de plastic hoes van het bed. Dertig jaar geleden liep hij hier voor het eerst binnen. Het kamertje is niet veel veranderd. Aan de muur hangt nog steeds dezelfde zwart-wit foto van de Eifeltoren, de geur is nog altijd die van goedkoop kersenparfum. Alleen Percy was er nog niet. Percy is een chihuahua. Mercedes geeft het beestje een kus op de mond.
‘Het is toch een beetje een speciale dag vandaag voor ons hè? Of niet, Percy?’
Mercedes heeft er een kunst van gemaakt om haar outfit te matchen met die van haar hondje. Het beestje heeft vandaag een feestelijk luipaardstrikje om haar nek hangen. Stiekem heeft Barry een hekel aan die kleine rat.
‘Waarom heb je eigenlijk voor de naam Mercedes gekozen?’ vraagt Barry. Het lijkt een logische vraag, maar hij had hem in al die jaren nog niet gesteld.
‘Ik vond het wel mooie auto’s. Veel meer is het niet, eigenlijk.’ Ze zegt het alsof ze zich moet verontschuldigen. ‘Je mag me wel Silvia noemen, trouwens.’
Silvia legt haar hoofd op de schoot van Barry.
‘Waar wil je het over hebben?’ vraagt ze.
Barry haalt zijn schouders op. ‘Maakt niet zoveel uit.’
‘Wacht!’ Silvia springt op en loopt met haar hoge hakken naar achteren. Trots komt ze terug met een cd, die ze in de draagbare stereo naast het bed stopt. Een cadeau van Barry, voor haar vijftigste verjaardag. Uit de speakers klinkt de stem van Jim Morrison. Barry glimlacht.
‘Ben ik toch nog ergens goed voor geweest.’
Even liggen ze daar, zonder iets te zeggen. Dan begint Silvia.
‘Ik heb nog wel een vraag voor jou. Waarom ben je altijd teruggekomen? De rest is inmiddels zoveel jonger en knapper.’
Barry opent de fles rode wijn die hij heeft meegenomen.
‘Niemand heeft zulke mooie ogen.’
Hij neemt een slok uit de fles, Silvia doet hetzelfde.
‘Het is maar goed dat het hier ophoudt. Er is zoveel rotzooi. Het is elke dag wel wat.’ Silvia krabt Percy achter haar oren. ‘Toch is het ons plekkie, of niet Percy?’
Op de achtergrond schreeuwt Jim Morrison. ‘Hello, I love you, won’t you tell me your name?’
‘Waarom gaan we niet samen ergens weg? Dan hoef je deze shit niet meer te doen.’
Silvia lacht. ‘Ik heb altijd iets met honden willen doen. Een trimsalon ofzo. En dan met pakjes. Geen mannen meer, alleen maar honden.’
Barry geeft haar een kus op haar voorhoofd. Heeft hij haar ooit eerder gekust?
‘Dan doen we dat toch gewoon. ‘Percy’s Peeskamertje’ noemen we het.’
Ze lachen en nemen nog een slok van de wijn. Dan zijn ze een tijdje stil.
En daar, op het bed waar nog nooit geslapen is, vallen Barry en Silvia in slaap.
Over welk nieuws gaat dit?