Tot onze grote verbazing hadden wij bij de laatste verkiezingen gekozen voor een totalitaire dictatuur.
‘Wisten wij veel!’ roepen we tegen de lieden die het ons aanrekenen. ‘Het stond in het rijtje. Zet het dan niet in het rijtje. Van alles dat in het rijtje staat denken wij dat jullie erover hebben nagedacht.’
(…) ‘We moeten zelf nadenken? Ja hoor, jullie denken zeker dat zomaar iedereen heel goed kan nadenken. Wij hebben wel wat anders te doen. Werken bijvoorbeeld, wat dacht je daarvan. Onze kinderen opvoeden. Onze vriendschappen onderhouden. Onze zieke familieleden verzorgen. En ons ontspannen hè, wat denk je, dat wij in onze spaarzame vrije tijd die ellendige rotkranten van jullie gaan zitten lezen die bol staan van gruwelijkheden en verwikkelingen waar een normaal mens geen snars van snapt? Als wij ons, omdat jullie dat zo graag willen, naar een stemhokje begeven – jullie houden van die percentages hè, hoog, hoger, hoogst – dan moeten jullie zorgen dat wij geen onvergeeflijke fouten kunnen maken. Achteraf een beetje tegen ons klagen dat wij de helderst klinkende, fraaist ogende, best besnorde en meest belovende kandidaat hebben gekozen, dat vinden wij laf. Had die kandidaat zelf uit het rijtje geknikkerd voordat wij onze onvergeeflijke keuze konden begaan!’