Het begon op mijn 33e verjaardag. Toen ik mij ’s ochtends omdraaide in bed, stond zij er naast. Zorgvuldig pakte ze haar koffer in, haar lange zwarte haren nog nat van de douche. Toen ik haar naam zei keek ze me niet aan maar hield twee paar schoenen omhoog, twijfelend welke ze mee zou nemen. Nogmaals zei ik haar naam, iets luider nu. Zij tuitte haar lippen in de spiegel en stiftte ze donkerrood. ‘Liefje?’ probeerde ik. Even keek ze de kamer rond, of ze niets vergeten was, pakte haar koffer en klikte de lampen uit. Zonder iets te zeggen sloot ze de deur. Ik bleef liggen en terwijl het geluid van de wieltjes en haar hoge hakken langzaam wegstierven, vroeg ik me voor het eerst af of ik onzichtbaar was.
De maanden die volgden bevestigden mijn vermoeden. Oude vinnige vrouwen drongen voor in de rij voor de kassa, verkopers van straatnieuws keken me niet aan, ambassadeurs van SOS kinderdorpen en het WNF lieten me onaangesproken gaan. Af en toe dacht ik dat de buurman tegen me sprak, vanaf zijn zijde van de schutting, maar als ik door de kieren keek dan was het vriendelijke gefluister steevast bedoeld voor zijn kortharige teckel Louis.
Op een ochtend, ik stond voor de spiegel en ze was al zo lang weg dat ik haar geur enkel nog kon oproepen door aan het achtergelaten flesje parfum te ruiken, zag ik het voor het eerst zelf. De vervagende contouren van mijn gezicht, de ogen die zo diep in de kassen lagen dat ze leken te verdwijnen en hoe de kleur van mijn haren langzaamaan het grauwe blauwgrijs van de badkamertegels leek over te nemen. Beetje bij beetje loste ik op, tot ik niet meer zou bestaan.
Vandaag zet ik al vroeg mijn voeten op het koude zeil. Poets mijn tanden, scheer mijn stoppels weg en kam mijn haren zorgvuldig naar achteren. Zonder ontbijt stap ik in de auto, strijk wat roos van mijn schouders en adem diep in en uit en in. Op de parkeerplaats wacht ik even, tot de trilling van mijn hand verdwijnt en mijn hart niet langer mijn borst uittikt. Dan stap ik uit, pak mijn tas en kijk om me heen. Naast het gebouw staat een vrouw. Ze belt, schudt haar hoofd en neemt een hijs van haar sigaret. Rustig loop ik op haar af, plaats het mes op haar keel en dwing haar naar binnen. Vandaag zal iedereen mij zien. Tot ik weer zeker weet dat ik besta.