Iemand maakt zijn haar slordig voordat de camera’s in de buurt zijn. Een minister ligt languit op de voorste bank. In het parlement. Je ziet de penis in zijn broek zitten. Ik zie de penis in zijn broek zitten. Objectief. Subjectief.
Ongevraagd je penis tonen. Aan die zinsnede moet ik denken. Hij kwam voor in de zaak Kavanaugh. Een vrouw had gezegd dat Kavanaugh haar ongevraagd zijn penis had getoond op een feestje.
Ze had kunnen vragen: wil je me je penis tonen? Maar ze had er niet om gevraagd en dan is het strafbaar zo’n ongevraagd getoonde penis.
Maar Kavanaugh werd niet bestraft. Hij mag nu zelf straffen.
De minister blijft liggen. Hij wordt niet terecht gewezen, dus blijft hij liggen. Hij is zeer met zichzelf ingenomen. Dat ligt ons daar te vertegenwoordigen. Op onze kosten.
Gebaande paden zijn uitgehold. Kapsels zijn verward. Alles waait in de war. Boreale bossen branden (al dan niet aangestoken). Meeuwen zitten op auto’s. Of staan eigenlijk. Met hun steltpootjes. En wij maar doen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Om ons hoofd enigszins te laten functioneren in een wereld die we ooit dachten te hebben afgesproken.