De jongen met die keffiyeh in het hoekje van het café is net terug van vrijwilligerswerk in Palestina. We raken aan de praat op bevrijdingsdag in de Amsterdamse kroeg. ‘Ik was niet bezig met doodgaan, gek genoeg’ zegt hij, ‘Nou, wel een beetje, ik had een testament opgesteld en filmpjes opgenomen enzo. Maar ik was meer bezig met steeds mijn telefoon leegvegen, voor alle checkpoints.’ De intense stress van het moment verdrong zelfs langetermijngedachten aan sterven. Wat hij daar deed? Als westerse ‘protective presence’ aanwezig zijn bij Palestijnse boeren voor als ze werden aangevallen door kolonisten. Als menselijk schild dus.
Maar wat was zijn ervaring in Palestina, vraag ik. ‘Het was even wanhopig makend als hoopvol tegelijk.’ zegt hij. ‘Je ziet dezelfde ellende die je andere arme landen ziet. En toch.. Palestina is ook dit: elke dag gaan boeren naar hun land om schapen te hoeden. Elke dag gaan mensen naar hun werk. De samenleving loopt door.’
Hij haast zich om te zeggen: ‘Vraag niet hoe. Veel mensen werken in drie banen tegelijk om rond te komen, omdat alles zo duur is. Een biertje is omgerekend zeven euro.’ Ik zwijg en drink van mijn biertje. Het enige dat ik denk is: nooit gedacht dat er op de westelijke jordaanoever nog bier verkocht zou worden. Maar Palestina is ook dit: het bier blijft, in sommige café’s, nog vloeien. De toerist kan drinken.
De jongen-met-keffiyeh vertelt: ‘Palestijnen gaan in de vroege ochtend naar werk en komen rond tienen in de avond thuis, door oponthoud bij alle checkpoints. Veel mensen zijn niet actief bezig met verzet, ze worden door het hele systeem aan het werk gehouden en te moe gemaakt. Het is een wonder dat er nog verzet is, dat er nog mensen filmpjes kunnen maken van wat er gebeurt, verhalen vertellen, maar dat doen ze wel.’
Is verzet een wonder? Of vloeit het als toeristenbier waar het niet gaan kan?
Je kunt het de kop in drukken als whack-a-mole. Maar verzet duikt uiteindelijk toch weer op. Verzet is onkruid. Dat is een favoriete metafoor van veel machtshebbers, omdat je het met ‘wortel en tak’ zou kunnen uitroeien. Je roeit onkruid niet uit, want de hele definitie van ‘onkruid’ is dat het er altijd zal zijn, zo lang je als samenleving bepaalde kruiden als ‘niet gewenst’ bestempelt.
Ik denk aan onkruid hier.
Er zal toch een asielzoeker een keer hebben geglimlacht.
Iemand zal een keer een stuk voedselbos aanplanten.
Er zal een keer een transgender kind voor het eerst op hakken lopen en zich geweldig voelen.
Er zal een Palestijn trouwen op een ruïne. Ergens zal toeristenbier vloeien.