Na de hardste donderslagen kwam ik soms uit bed. Dan liep ik naar de badkamer en bekeek ik mezelf in de spiegel. Ik keek of mijn haar uitviel. Of mijn wangen waren ingevallen. Soms dacht ik in het schemerdonker te zien van wel.
Het kwam door een film: The Day After. Die had ik niet gezien, natuurlijk niet, daar was ik veel te klein voor, maar bij Simonskoop waren fragmenten uitgezonden.
Ik wist dat je eerst een lichtflits zag, feller en oogverblindender dan alles wat bestaat. Na een paar tellen volgde de knal. Het resultaat: overvolle ziekenhuizen, kinderen die hun ouders zoeken, stoepen vol brancards. Mensen met uitvallende haren en ingevallen gezichten als kale schedels.
Soms onweerde het zo hard dat ik niet naar de badkamer durfde. Dan lag ik in het donker met de deken over mijn hoofd. Ik betastte mijn gezicht, trok zacht aan mijn haar om te zien of het nog vastzat.