Een man maakt een raket. De raket is groot. De raket is sterk. Het is de beste raket van de hele wereld.
De man wil de raket afvuren op een ander land. Een slecht land. Hij wil op de rode knop drukken maar leest dat de aanval honderden mensen zal doden.
Trommelende vingers op het bureaublad: de man denkt na. Het land is slecht, het land verdient een raket, daarover twijfelt hij niet. Maar niet alle mensen zijn slecht. Als hij de raket afvuurt en ook goede mensen vermoordt, wat zegt dat dan over de man?
Dan moet ik de volgende raket op mezelf afvuren, denkt hij.
Peinzend komt de man overeind en gaat voor het raam staan. Wat te doen?
Ondertussen wacht de raket geduldig in het donker. Geen haast, geen zorgen, de raket heeft vertrouwen in zichzelf. Weet dat mensen nooit lang nadenken. Ontploffen zal hij – en uit het bloed van anderen zullen honderden nieuwe raketten geboren worden.