De blauwe, die heeft hij altijd gewoon afgeleverd. Als je de blauwe niet betaalt komt daar ellende van, weet hij uit ervaring. Dat wilde hij niet op zijn geweten hebben. Hoewel hij snapt dat wat hij deed niet acceptabel was, zijn er geen kwade bedoelingen geweest.
In het begin kon hij zichzelf nog wijsmaken dat het per ongeluk ging, dat het vermoeidheid was, of misschien de leeftijd. Dan staarde hij verbaasd naar wat er na zijn dienst nog onderin zijn grote fietstas lag, hoe had hij dat nou kunnen missen? Maar na verloop van tijd begon hij orde te ontdekken in wat hij mee naar huis bracht. Het waren meestal wenskaarten, afspraakherinneringen, brieven uit het buitenland. De groene, de rode, maar nooit de blauwe.
Alles heeft hij gesorteerd en op aparte stapels gelegd. Papier overwoekert zijn woonkamer, het kleine keukentje, de hal.
Een paar weken geleden was er lekkage na een zware storm en te weinig ruimte om al die stapels te verplaatsen. Licht kiert door de gordijnen, beschijnt zijn buit. Stofdeeltjes landen geruisloos op de kromgetrokken post. De schade valt nu niet meer te ontkennen.
De laatste tijd nam hij steeds vaker tijdschriften mee naar huis, enveloppen met vensters, alles waar een logo van de rechtbank op staat. Spul waar iemand naar op zoek zal moeten gaan. Nu wacht hij geduldig in de hoop dat ze hem vinden, niet te veel vragen zullen stellen. Het plan om alles terug te brengen bleek moeilijker dan gedacht. Niet alleen door de haast onleesbare adressen in uitgelopen inkt. Hij begrijpt niet goed hoe het zover heeft kunnen komen, wil het ook liever niet begrijpen. Er zijn dingen die je gewoon met rust moet laten. Als je gaat trekken aan zo’n draadje dan raakt de hele boel straks door de war.