We turned into particles and fell on the beach as particles, sparkling.
Sheila Heti, Alphabetical Diaries
1.
Ik herinner me dit vallen, waarbij ik hoopte
dat het een van vele dromen was, zwoer
dat het een van te vele dromen was, maar ik werd
niet wakker tot ik landde en toen ook niet
Neer naar de rivier langs de rotsen neer
naar de strakke stenen neer tot de enkel
neer breekt een winkelhaak
vormt met de rest van been en vlucht
Als je me terugspoelt zie je vast nog wel
(met wat verbeelding) een kind een bal
omhoog gegooid, waarbij ik hoopte
omdat alles nog kan, nergens hapert
niets nog van neer en neerwaarts wist
2.
Zolang ik mijn ogen open houd kan ik niet vallen
omdat ik niet kan denken
omdat ik niet kan kijken door de hitte van de wind
– de glinsterende hitte – een ademsnak
Met open ogen kan ik niet vallen behalve door mezelf
heen, dat is hoe mensen wakker worden en hoe ik
doe alsof ik mensen ben – door wakker te worden.
Niet kijken is een nieuwe stroom van zien;
vallen is slechts een spectrum, zoals
je vindt dat de Mondscheinsonate niet
langzaam genoeg gespeeld kan worden.
Hang ik halfweg maar wat is halfweg
in een eindeloze val of uitzettend heelal?
3.
Ik vraag me af of iemand me kan herkennen in vlucht, in val
mijn gezicht zoveel verzacht – rusteloze nietsgedachten –
Een baken moet ik lijken: tuimel niet zoals ik
Want ik zal blijven zoeken naar de helm die in mijn plaats brak
(het tandgeknarste walnootvel dat ik had kunnen zijn), ik
blijf zoeken, dagen weken nadien, maanden
om te begrijpen waarom ik niet brak, of als een antwoord
op het water – waterval – mijn lichaam
(water, vooral) (duikelend)
en hoe ik weer zo blind kan denken, zonder
denken kan denken,
als in de stilte van het Onderweg,
daarbij mijn gezicht
tegen wil en dank gericht naar de zon
When I left my body on a distant shore
(…)
Where you must move in measure, like a dancer
(…)
Being between two lives – unflowering
(…)
To become renewed, transfigured, in another pattern
(…)
The dove descending breaks the air
(…)
The end is where we start from
(…)
At the source of the longest river
(…)
The voice of the hidden waterfall
(…)
Between two waves of the sea
TS Eliot, Little Gidding