Ze was veertien, vijftien, toen ze hoorde over de genocide in Rwanda. Ze was van origine zelf Rwandese, maar groeide op in Antwerpen. In een wit, Vlaams gezin. Ze ging naar een witte, Vlaamse school, met witte, Vlaamse leerkrachten. Dat was voor haar geen probleem. Het was haar norm. Maar ze had ook Rwandese familie, die ze wel af en toe zag. En in die periode merkte ze dat er een groot verschil was. Steeds als er twee of drie mensen bij elkaar kwamen, begonnen ze te huilen.
Ze voelde dat er iets heel ergs aan de hand was, maar terug in haar klas, werd er nauwelijks over gepraat. Het was: ergens in Afrika zijn ze aan het vechten. Dat was voor haar de clash. Dat ze al die positieve dingen hoorde die het Westen zichzelf toeschreef. En het was niet zo dat ze daar van buitenaf naar keek, nee, zij hoorde erbij.
Er waren een miljoen mensen gestorven in honderd dagen. Er ging niet alleen geen hulp die kant op. Wie had kunnen helpen, was weggegaan. Toen ze haar doctoraat deed, dacht ze, ik ga een beetje uitzoomen. Eens kijken wat we nu precies doen, in relatie tot Afrikaanse landen. Ze dacht, ik tel links en rechts op. Wanneer is er sprake van sancties, wanneer geven we geld, dat wilde ze in een tabel zetten. Maar ze begon hoe langer hoe meer te denken: stel ik eigenlijk wel de juiste vraag?
Ze had er twaalf jaar over gedaan. Omdat ze voelde, heel die tijd, die boeken die ze las, de boeken die ze aangeboden kreeg, de mensen van wie ze les kreeg, dat waren een handje vol witte mannen uit vijf landen. Ze vertelden niet het hele verhaal.
Daar kon niemand iets aan doen. Er was niet één geschiedenisleraar die alle boeken voor zich had en had gezegd: nee, we gaan alleen maar dat stukje leren. Hij had die boeken zelf niet. En de leraar die na hem kwam ook niet. En nu gaf zij les en had ze ze nog steeds niet. Het grootste deel van haar vrije tijd spendeerde ze aan dingen lezen die niemand haar had aangeleerd. Het betekende dat ze tegen haar studenten zei, ik heb het pas zelf ontdekt, we gaan het samen verder doen. Een heel andere manier van lesgeven.
Ze zag het op straat ook. Mensen zagen een Marokkaan of een Congolees en ze kregen het gevoel, die komen hier profiteren van onze centjes. De gemiddelde Vlaming kon nog altijd denken, bloed, zweet en tranen. Wij hebben dat hier gedaan. Het was niet zelden een generatie die zich nog herinnerde hoe diezelfde Turken en Marokkanen hun straten hadden aangelegd.
Als je het helemaal ging traceren de eerste tekenen van racistisch denken, dan kwam je niet uit bij Hitler, of het nazisme, het was het verschil tussen welk geloof je aanhing. En daarna kwamen de kolonies. Om zo veel mensen te kidnappen en aan de andere kant van de wereld aan het werk te zetten daar had je logica, een ideologie voor nodig. Het massaal vernietigen van mensen was al decennia bezig. Het testen van concentratiekampen in Zuid Afrika: de Engelsen, in oorlog tegen de boeren. In India experimenteerden ze met hongersnood.
Het enige waar zij op de middelbare school over leerde was het nazisme. Dat werd voorgesteld als iets dat geïsoleerd was, totaal uitzonderlijk. Die zot, Hitler, die iedereen ervan kon overtuigen om mee te doen. Het waren netwerken van ideeën. Van dingen die normaal werden. En nu stierven er duizend mensen in de Middellandse zee. Ze moesten hun kinderen niet zo in gevaar brengen. Ze moesten maar daar blijven. Zijzelf konden wel wat geld geven.
Ze was naar de beste scholen van België geweest, maar Afrikaanse intellectuelen werden er niet onderwezen. Een volwassene die dacht dat de levens van anderen automatisch even veel waard waren als die van hun eigen kinderen, was bijna… een heilige. Het verhaal over leven en dood moest opnieuw verteld worden. De mythes die bepaalden wie mocht leven en wie niet. Het leek alsof er een discussie gevoerd werd over politiek correct zijn. Zwarte piet, mocht dat, of niet? Het was letterlijk allemaal met elkaar verbonden. Dat het werd voorgesteld als kleine, afzonderlijke verhaaltjes van lange tenen, was afleiding.
De schuldvraag hielp niemand vooruit. Ze wilde dat haar studenten dat begrepen. Dat ze snapten waarom ze aan de ene kant iets vonden en aan de andere kant niet geschokt waren door de ellende rondom hen.