Wanneer ik voor het eerst over Ockhams scheermes hoorde, weet ik niet meer. Wel weet ik nog hoeveel indruk het op me maakte: ik stelde me – natuurlijk – een scheermes voor, een gigantisch scheermes, dat door het universum scheerde, onderweg topjes van zonnen af schillend en planeten doorklievend. Ik zal rond de tien jaar zijn geweest, als het niet jonger of ouder was. Wat Ockhams scheermes inhield, wist ik niet precies. Ik zou in ieder geval pas veel later zelf een scheermes bezitten, een scheermes dat de grootte had van een scheermes. Het scheermes dat ik me voorstelde, was zo’n razor blade, zo’n cokesnijscheermes – ‘Come Undone’, een van Robbie Williams’ beste nummers, kwam in 2003 uit en ik denk dat ik het daarvan leerde. Ik zou ook pas later (maar wel minder later dan veel later) beter begrijpen wat Ockhams scheermes inhoudt, en het was de zebra die het me eigenlijk veel sneller veel duidelijker maakte. Want waarom zou je iets een scheermes noemen dat geen scheermes is? Is het soms zo’n scheermes? Vind ik metaforen ingewikkeld?
Als ik zou moeten kiezen tussen een metaforisch scheermes dat overbodige en omslachtige aannames wegsnijdt en een gigantisch scheermes dat door het heelal snijdt, dan kies ik altijd voor het laatste. Als dat gigantische scheermes dan uiteindelijk onherroepelijk op de aarde afstevent, waarschijnlijk zeer binnenkort, dan wijs ik ernaar en zeg ik: kijk, het was toch een scheermes. Het was al die tijd een gigantisch scheermes.