Wat doen al deze mensen hier? Wij zijn toch ook hier. Wij kunnen niet anders, anders zijn we te laat. We zijn met z’n tweeën. We hoeven niet met z’n tweeën. Waarom zijn er geen verse vijgen. In het recept staan verse vijgen. Kom je nu mee. Wat is er mis met nu dan? Nou, nu is het te laat. Die bewaker had z’n mondkapje alleen over z’n mond. Het heet ook een mondkapje. Maar het is niet de bedoeling. Komt je die nieuwe scharrel van je zus ook? Dan zijn we met zes. Maar ik kan ook thuis blijven hoor, vindt Rover vast fijn. Nee jij gaat mee, anders gaat de kaasfondue in de schift. Eten we fondue? Dat is toch niet virusproef? Dat doen we altijd. Maar toen was speeksel nog geen probleem. En zit alcohol in. Heb jij al bier gepakt? Voor wie? Je vader. M’n vader drinkt niet meer. Je vader drinkt nog wel. Hij drinkt minder. Maar het is kerst. Hoe herken ik kweeperen? Kweeperen? Ja kweeperen, voor bij de kaas. Je bedoelt gelei, dat staat bij de jam of misschien bij de sjieke borrel dingen, maar heb je dan wel al kaas? Nee, de kaas die wilde ik mogen halen bij dat ene zaakje daar op de hoek. Leg de gelei dan maar weg, dan ben je te laat. Te laat voor kaas, hoe kan dat kunnen. Te laat voor kaas, wat dacht je dan? En trouwens Annebel is tegenwoordig vegan. Annebel, maar als zij komt dan zijn we met zeven. Maaike en Jo tellen niet, die hebben het al gehad. Wanneer? In maart. Je kunt het twee keer krijgen. Zeldzaam. Ja, zeldzaam, maar het kan. Is de schoenmaker open? Wat moet je maken? Mijn paarse laarsjes zijn kapot. En ook heel lelijk. Maar vooral kapot. Ik kan me niet voorstellen dat een schoenmaker essentieel is. Ja. Kijk! Hier staat het, ze zijn open. Maar als je ze aan wilt dan ben je te laat. We kunnen ook niet gaan. Kom je nu mee. Ja, maar eerst wist ik niet dat Annebel er zou zijn. Is er iets mis met Anne dan? Nou ze is vegan en nummer zeven. Zes was ook al één te veel. Maar Maaike en Jo, die hoef je niet te tellen. Dat wist je niet, dat heb ik je net verteld. Waar staat de bloem? Dat hebben we niet nodig. Ik bak koekjes. Dat doe je nooit. Jawel, laatst nog, toen met Lisa. Toen dronk je wijn en at je deeg. En nu bak ik koekjes en krijgt iedereen een pakketje met een strik. Zo iemand ben ik. Gezellig, huiselijk en attent. Je hebt vast gelijk, maar het is te laat voor koekjes. Dat lukt je morgen niet. Is de kerstkaart voor je oma als de deur uit? Kerstkaart, die sturen we nooit. Wel aan je oma, altijd aan je oma. Je weet toch hoe ze over je denkt. Ik stuurde haar gister nog een foto van onze citroenmelisse met de lampjes en de engel. En toen stuurde ze een hartje terug. Een apje is niet hetzelfde als een kerstkaart. Maar ik heb geen idee hoe het heet daar waar ze woont. Dat is een smoesje, dan bel je je moeder. Nu ben ik te laat de post heeft het zwaar. En hebben we nog voer voor de katten? Op de koelkast staat nog een pak. Dat is dat soort dat ze niet eten. Ze moeten wel. Ze doen het niet. Doe jij je pak aan? Naar m’n ouders? Nee naar de jouwe- natuurlijk niet. Wil je dat graag? Ik wil dat jij je goed voelt. Dan ga ik niet in m’n pak. Maar het is kerst. Maar het is vies. Dan ben ik te laat. Wil je ijs als toetje? Is de ijswinkelwinkel open? IJs is een levensmiddel. Maar het is koud. Ik wil pistache. Niet liever vanille? Ik hou niet van vanille, doe maar chocola. Heb je iets voor je moeder en een cadeau voor je tante? Mijn tante komt niet. Maar jarig blijft ze. Maar ze komt niet. Het is wel aardig. Alleen de Kruidvat is open en daar koop je geen cadeau. Ja, nee, ja, nu ben je ook te laat. Misschien moet ik me toch maar even testen. Wil je je testen? Heb je last? Nee geen last, maar meer om te weten. Je kunt niets weten. En nu ben je te laat.