‘Dit,’ trok rechercheur Mulder een moordwapen uit het hart van de betreurde, ‘is wat je noemt een doodsoorzaak.’ Agent Niewold stond in een hoek van de heide en hurkte bij een spoor. ‘Schoeisel,’ wees ze. ‘Maat vierenveertigvijfenveertig. Gezien de afdruk zou het mij niet verbazen als het om een paar fonkelnieuwe basketbalschoenen gaat.’
‘Basketbal,’ stak Mulder zijn welbekende pijp op, ‘mij niet gezien. Tien volwassen mensen die proberen een bal door een hoepeltje te gooien. Uitgevonden door een, je raadt het nooit,’ spoog Mulder een fluim tegen de vlakte, ‘gymleraar.’
‘Hm hm,’ sprak Niewold. Ze nam een foto van het bewijsmateriaal en – vooruit, nu ze toch bezig was – ook één van de befaamde rechercheur die zo met die grijze lucht op de achtergrond en die door de wind bevochten restanten van de haardos wat weg had van een oude onverzettelijke viking. Niet de plunderende en verkrachtende soort, haastte Niewold zich erbij te denken. In al die jaren dat ze nu samenwerkten had ze de als stugge mastodont bekendstaande Mulder juist leren kennen als een verl-
‘Zeg,’ zette de rechercheur in kwestie zijn hoed op, ‘heb je alles?’ Niewold keek om zich heen en knikte. ‘Ja,’ zei ze, ‘ik geloof van wel.’
Een vruchteloos vraaggesprek met een onlangs wees geworden eigenaar van de in het centrum van het naburige stadje gevestigde sportschoenenwinkel later, zetten Mulder en Niewold – na een anonieme tip, een achtervolging vol blikschade, een volgens het oordeel van velen, inclusief de onderzoekscommissie, onnodig spectaculair vuurgevecht met een bij nader inzien niets met de zaak te maken hebbende motorbende – voor een tweede keer voet over de drempel van de schoenenzaak, ditmaal om de eigenaar, in wiens net iets te gezochte en zogenaamd terloops vertelde backstory inderdaad een motief school, in te rekenen en met bekentenis en al over te dragen aan de hoofdcommissaris om afrondend weer terug te rijden naar het provinciestadje en plaats te nemen aan een tafeltje bij het raam van een uitspanning aan de hoofdstraat, gewoon omdat het er van een afstandje leuk uit had gezien.
‘Oef,’ zette Mulder zijn tanden in zijn bestelling, ‘ik ben blij dat dát erop zit.’ Niewold keek naar het weer buiten en nieste. Kauwend bezag Mulder zijn rillende collega die, zo vermoedde hij, pas zou toegeven dat ze ziek was als je een thermometer in haar stak en haar de aldus verkregen feiten onder de neus zou wrijven. Iets waar hij – los van dat het hem ongetwijfeld een schorsing zou opleveren – helemaal geen trek in had. Bovendien leek ze hem, meer nog dan aan rondwarende virussen, gewoon algeheel ten prooi gevallen aan de winter.
‘Soest,’ wees Mulder dan maar uit het raam, ‘de gemeente heeft een partnerschap met het gelijknamige Soest in Westfalen. Mijn vader- ‘
‘Wuuuhaaa’, onderbrak Niewold en braakte haar uitsmijter in Mulders schoot. Geeft niet,’ ging Mulder in de weer met servetten, ‘het was een erg saai verhaal.’