Soms schrik ik van wie ik geworden ben. Het was een tijdelijke oplossing, een noodgreep bedoeld om een kleine woningcrisis te overbruggen, maar het is een zichzelf in stand houdend probleem geworden en hoe het zo ver gekomen is kan ik moeilijk navertellen. Noodgreep – gewenning – gewoonte – noodzaak. Zoiets.
Achter de luiken heb ik alles onder controle. Ik heb een toonbank om als tafel te gebruiken, een kruk, een stoel, een kastje en een kraan. Verder zijn er planten. Allerlei soorten in het begin, maar enkel de graslelie kon de duisternis aan. De eerste stekte en stekte en de stekken kregen ook stekken en voor ik er erg in had dreigde ik door de planten uit mijn woonruimte te worden verdreven, dus liet ik de kat van ze eten om de groei terug te dringen. Nu hij niet meer leeft eet ik de stekjes als salade. De muren zijn beschimmeld maar het is te donker om dat te zien, en er is geen wasmachine maar er is niemand die me ruikt.
Het was nooit mijn bedoeling een kluizenaar te worden. Ik had allerlei ambities, maar als ‘alleen zijn’ er een van was geweest dan was ik wel naar het platteland gegaan.
Als ik de knop van het rolluik drie seconden indruk blijft het van onderen gesloten, maar tussen de stalen planken door komt precies genoeg licht naar binnen om mijn tenen te kunnen zien.