Ik doe zelf ook romantisch over boeren. Dat is het lastige. Over hooien met een zakdoek in je haar, over de warmte van de oude stal waar het jongvee stond. Kwam je van de vrieskou de stal in, op weg naar de keuken, was het daar al warm. Over de jonge poesjes die je twee keer per jaar moest zoeken op de hooizolder want we moesten ze mak maken, over leblammetjes die we de fles gaven. Dat ik altijd over het betonpad naar achteren kon lopen. Gewoon, zomaar. En dat al dat land, tot de kaai in de verte, van mijn vader was.
En toen werd ik puber en begon het neerkijken op de boeren zelf. Een beetje op mijn vader en broers, heel erg op de de vele boeren buurmannen en hun zonen. Het valt ook niet mee om compassie en waardering te voelen voor deze mannen, als je 13 bent en je ze iedere dag ziet.
Met hun plavuizen op hun vloeren, en hun eikenhouten wandmeubel tegen het schoon metselwerk.
Met hun C&A-kleding.
Met hun hekel aan buitenlanders.
Met hun geritsel, gesjoemel en afdingen op alles.
Als je iedere dag meemaakt dat ze niet lezen.
Of dat ze streekromans lezen, over andere boeren, maar dan heel anders,
of het Algemeen Dagblad.
Als je ze ziet
met hun bier in het weekend, in schuurfeesten als het winter is, in tentfeesten in de zomer.
Met hun vrienden, die ook allemaal boer zijn. Of heel soms metselaar.
Met hun stemgedrag: wat er ook gebeurt, altijd CDA.
Met hun kinderen die Astrid heten, Of Henny, of Marco.
Met hun gelach om foute grappen.
Met hun twee rechterhanden waarmee ze schuren en badkamers bouwen. Lelijke schuren en badkamers.
Met hun liefde voor de natuur, maar ondertussen,
Met hun grote erven, waardoor ze nooit rommel hebben omdat er nooit iets in de weg ligt. En als er iets niet nat mag worden dan hebben ze altijd nog een oude schuur of stal.
Met hun grote gezinnen.
Met hun weekje Center Parcs in de zomer.
Met hun trage boerenslimheid.
Met hun arm in de darm van een tochtige koe.
Ik verdraag het slecht als de boeren zelf romantisch doen. Misschien waren alleen de plaatjes romantisch, waren vooral de dieren lief. Zolang het jonkies, lammetjes en kallefies waren.