Het is negen uur. Ze slapen. Zij wil ook.
Haar zus vroeg haar vorige week hoe ze nou zo moe kon zijn, wat ze dan doet de hele dag. Niets. Niets en tellen.
De dagen van de week.
De uren van de dag.
Tot ze een broodje voor zichzelf mag maken.
Tot de kinderen weer uit school komen.
Tot ze naar bed mag.
(Een volwassen vrouw gaat niet voor tienen.)
Het geld dat er is.
En het geld dat er overblijft.
Als de huur betaald is.
En de energierekening.
De telefoon. Zwemles.
(En Jaimy moet een nieuwe winterjas.)
De pepernoten in elke schoen.
Acht voor elk, anders krijgen ze ruzie.
En de cadeautjes op de lijstjes.
(Die hoeft ze niet te tellen, die heeft ze zelf geschreven.)
De dagen tot Sinterklaas.
De dagen tot de dag na Sinterklaas (dan koop je de chocoladeletters voor 50%.)
Tot december over is.
Of gewoon dit hele gedoe.
Ze telt.
Nog 52 minuten dan mag ze slapen.