De wereld is dezelfde niet
ze tolt nog wel
steeds sneller zelfs
maar, ietsje minder overtuiging
dan gisteren.
Vroeger wisten we
elkaars verhalen
en als niet dan
onze aanrakingen
te duiden
als liefdevol.
Je moet
kleine plantjes kietelen
aaien door het gras
de zon valt door
het glas in lood van
de boom boven mij
geel-groen
op mijn gezicht.
Ik kijk door de boom heen
de verse blaadjes
een paar
ondenkbaar zachte wolkjes
de vliegtuigen erachter
de satellieten daar weer boven.
De lucht weegt zwaar vandaag,
niet vanwege het
aankomende onweer, nee
de stroop, de vogels
zijn traag
uit protest
de vraag;
blijf nog even.
Maar
onze stalen vliegers, onze
extra-atmosferische ogen
laten zich door zulke
triviale zaken niet beletten.
Ze blijven gekluisterd
aan de sterren, aan de horizon
en ik ben er tegen
maar ik weet het zeker
zometeen
schieten we de ruimte in.
En al die schimmels
die zich op
pure wilskracht
aan de buitenkant van ons
ruimteschip hebben vastgeklampt
schieten mee,
een soort van
Ark van Noach op de sterrenzee.
En na een paar dagen onderweg
kijken we terug naar onze aarde
moederziel alleen
en denken hoe we samen
misschien niet altijd constructief
,
maar wel vol passie en vervoering
de boel draaiende hebben gehouden
.
Voor zolang als dat het duurde.
En dat het misschien beter zo
maar het hart voelt dat niet mee.
De luidsprekers vertellen blikkerig
dat te lang terugkijken
slecht is voor je mentale gezondheid
dat je dan in het verleden gaat leven.
Ik leg mijn hand op de ruit van ons ruimteschip,
kijk naar de steeds kleiner wordende
blauwe stip in de verte
ik kan nog net
de continenten
onderscheiden van de zee.
De wereld is dezelfde niet
ze tolt nog wel
steeds sneller zelfs
maar, ietsje minder overtuiging
zonder ons.
Ik adem in,
haal mijn neus van het glas,
dag Aarde
en draai me om.