Ik kijk mijn Instagram door. Ik wil niet mijn Instagram doorkijken, maar ja, zo gaat dat. Ik zie iemand yoga doen, er wordt sushi gegeten, een kat slaapt. Iemand drinkt koffie.
En toen was er de foto.
Een paar pixels, met wat licht.
Geen filter, geen vintage look, geen maximum beautifier, geen neppe glimlachen. Een foto van zwart, met iets dat lijkt op een vuurtje. Een gaswolk, blijkt. Natuurlijk.
Een foto van een zwart gat, waaruit niets kan ontsnappen. Zelfs licht niet. En dat het dan kennelijk tóch licht geeft. Dat is kunst. Dat is pure poëzie. Terwijl ik dat zwarte gat inkijk, moet ik denken aan een liefdesgedicht van K. Schippers:
Je hebt de dingen niet nodig
om te kunnen zien
De dingen hebben jou nodig
om gezien te kunnen worden.
De foto is gemaakt van sterrenstelsel M87 (ik dacht al dat ik iets herkende) op zo’n 500 triljoen kilometer van de aarde. ‘Je kijkt naar de poorten van de hel, naar het einde van ruimte en tijd’ legde een wetenschapper uit. Stanley Kubrick, kom er maar in.
Daar, bij het einde van tijd en ruimte, voor de poorten van de hel, daar waar onze werkelijkheid ophoudt, schijnt een lichtje van hoop. Daar implodeert en relativeert er iets dat 6,5 miljard keer zo zwaar is als de zon. En ik kan mij soms druk maken als mijn fiets niet in het fuckin fietsrekje past.
Op het moment dat je denkt dat we het nooit meer eens met elkaar zullen worden, is er dit bewijs. Niemand gekwetst. Niemand beschuldigd. Geen links populisme, geen rechts fascisme. Je krijgt er geen kanker van, de ijskappen smelten niet sneller. Een foto die het leven ontstijgt.
Ik kijk mijn Instagram weer door, en zie een selfie van iemand in een sportschool. Ik pak de foto er nog eens bij en zou er zo in willen verdwijnen. Dat prachtige zwarte gat.