Vanuit het oosten komt de dirigent op. Stilte, op het water dat tegen de kade van de jachthaven klotst na. Gehuld in roze en oranje spreidt zij haar armen en wekt het orkest. Hoge, gele kranen werpen lange schaduwen over de bouwplaats. Eerst: heel zacht, het ruisende blad. Pianissimo. Enkele vogels. Laag gezoem van een auto op de snelweg, ver weg.
Preludium. De eerste werklui arriveren, de bouwput komt tot leven. Hun auto’s en busjes, schouderklopjes, gepraat en gelach, holle, metalen klappen van ijzeren staven die een voor een op een hoop worden gegooid.
Crescendo. Balkondeuren gaan open, een buurman zaagt met een decoupeerzaag laminaat in korte, venijnige halen. Een radio staat op Sky, Whitney Houston zingt. De baby van linksboven is zacht neuriënd wakker geworden en beneden op de stoep worden fietsen van het slot gehaald.
Mezzopiano. Een kliekje kakelende studenten op scooters op weg naar de pont bespreekt de voorafgaande avond. Vrachtwagens en generatoren vormen nu de grondtonen. Daardoorheen een onregelmatig vibrato van het betonboren dat uren en uren aanhoudt.
Dan, onverwacht: intermezzo. Schafttijd. Gedempte stemmen. Het klotsen en de vogels, de wind, de snelweg, ver weg. De baby slaapt. De planten op het balkon van de buurvrouw krijgen water uit een theepot. Een suizend schenken, de porseleinen theepot wordt met een lichte tik op het betonnen balkon gezet.
Schafttijd voorbij, het boor-ostinato is terug. Mezzoforte. De mannen vlinderen beton, vlechten ijzer, breken, ruimen, wapenen, zweten en lachen. Dan ergens een zaagmachine in een hoge toon, daardoorheen de wasmachine die centrifugeert, de bel gaat, de zoemer van de knop op de intercom, een groepje verdwaalde toeristen die in het Duits iets naar elkaar roepen.
Plots, FORTISSIMO: drie brandweerwagens die met loeiende sirenes voorbij razen. De baby schrikt wakker, zijn geschreeuw zwelt aan. Brandweerwagens en baby vormen een disharmonische canon, met daarbovenuit de sopraanzaag, de schreeuwende toerist, de wasmachine, het boren, de decoupeerzaag, alles stijgend en stijgend tot een atonale climax, FORTISSIMO POSSIBILE –
– EN DAN komen de heipaalpauken erin: HUIS BOOM BEEST! HUIS BOOM BEEST! HUIS BOOM BEEST! klinken de heipaalpauken, tot een groots, alomvattend slotakkoord:
HUIS!
BOOM!
BEEEEEEEEEEESSSTTTTTTTT!