1.
De jongen had, eigenlijk, altijd het gevoel gehad dat hij een verliezer was. Zijn vrienden waren daar handig op ingesprongen. We gaan spelen, hadden ze gezegd. Als je ons je geld geeft, dan winnen we voor jou. Dat had hij gedaan, een beetje geluk kon hij wel gebruiken en zijn vrienden hadden er verstand van.
Buiten zijn blikveld bespraken ze het volgende. Ik heb het zelf nodig, zei de een. We kunnen het niet zomaar houden, zei de ander. Jawel. We zetten het in en we verliezen het, dat is wat we hem vertellen. Hij zal niet verbaasd zijn. Hij is niet anders gewend. En daarna houden we het? Ja.
2.
De onderhandeling was niet bijzonder goed verlopen. Wij investeren in jou, had de vrouw aan de andere kant van de tafel gezegd. Jij kunt iets opbouwen. Iets meenemen, waar je later nog plezier van hebt. We geven je een kans. We financieren wat er nog niet is, snap je en daarmee nemen we een risico.
Hij had niet helemaal begrepen waar het risico voor de ander precies zat. Betaalden mensen niet altijd voor wat er nog niet was? Juist omdat ze het wilden hebben? Het gaat niet om het geld, had zijn vriendin gezegd. Het gaat om welke woorden ze gebruiken. Om hoe ze tegen je praten.
3.
De anonimiteit had hem over de streep getrokken. Achter zijn laptop vond hij een wereld zonder consequenties.
Het was grappig om te zien, hoe ver hij iemand uit de tent kon lokken. Hij voelde zijn bloed in zijn aderen stromen. Zijn vel strak om zijn lijf, zijn hart in zijn keel en zijn adem hoog. Het hielp hem om in slaap te komen. Het gaf hem het idee dat hij bestond. Dat hij op iemand anders invloed had.
4.
Zijn vriendin zette het eten op tafel, bracht haar hand naar haar voorhoofd en maakte een saluut. At your service, zei ze. Ze glimlachte erbij.
5.
De aanslag was nauwelijks twee weken geleden. De minister president had officieel gesproken van een aanval op de rechtsstaat, nog voor er iets bekend was over de motieven van de jongen met het pistool in de tram. De hoogst mogelijke terreurdreiging werd afgeroepen.
De deuren van kinderdagverblijven gingen op slot. In een middelbare school in de omgeving begonnen leerlingen binnen te roken. Een ander met astma kon daar niet tegen, hij huilde. De media deed eindeloos verslag.
Politici staakten hun campagne. Behalve die ene: het was precies dit kwaad, waartegen hij ging strijden.
6.
Hij heeft op hem gestemd, omdat hij iets in hem herkende. Een grap, die ouder is dan hijzelf. Hij heeft gestemd op de erkenning van wat mis gaat. De omarming. De viering. Omdat hij weet dat zijn inzet sowieso niet op de juiste plek terecht komt, omdat belofte geen schuld maakt. Niet in zijn wereld.
7.
Niets is echt van ons had zijn vriendin gezegd, terwijl ze de wikkel van een minimagnum scheurde. Wat zeg je, vroeg hij. Behalve de manier waarop we van een ander houden. En toen had hij geknikt.