Ik raap een rietje uit het zand en later een plastic fles waar de limonade nog inzit. Ik heb al een plastic zakje tot een balletje gerold, zodat het straks niet weg waait. Ik gooi mijn items in de houten bak op het strand. Bij het strandtentje vraag ik de ober geen rietje. We lachen over hoe je iets niet kunt bestellen.
We huren een auto. Bij het tekenen van het contract vraag ik de man van de reisorganisatie hoe ze dat voor zich zien, reizen in de toekomst, of ze daar over nadenken. We vertellen hoe warm het nu is in Nederland. Ik vertel het alsof ik er persoonlijk zorg voor draag dat er een hitterecord verbroken gaat worden. En hij en zijn organisatie net zo goed. Ik hoor het in mijn toon. Ze willen eerst bewijzen, zegt hij, als het nu het vierde jaar op rij wordt dat het overal warmer is, dan hebben ze plannen. Ze praten er zeker over, zegt hij. We hebben alternatieven, zegt hij er nog achteraan. Hij zegt niet: wij maken ons zorgen. Het laatste wat hij wil is dat zijn klanten zich zorgen maken. Dat is niet slim voor een reisorganisatie. Ik denk na over de alternatieven. Met de trein naar het vasteland en dan met een roeiboot naar de eilanden. Het liefst een roeiboot waar veel mensen tegelijk roeien, zodat je sneller gaat. Samen naar je vakantiebestemming roeien. Eerst bloeden dan genieten. Of een zeilboot natuurlijk, een zeilboot is altijd goed. Daar had ik eerder nog niet aan gedacht.
In een winkeltje hangt een T-shirt met vissen erop, groot en klein. Fish of Crete staat er onder de rijtjes kleurrijke vissen. Het bord tussen ons in, heeft de vorm van de vis die erop ligt, een zeebrasem.
Over welk nieuws gaat dit?