Ik ben te vroeg.
Ik loop een blokje.
Ik lees het woord steigerlabel.
Ik zeg ‘Dan moeten ze natuurlijk wel opendoen hè’ tegen een meisje dat voor een huis staat te wachten, haar oranje kubustas voor de voordeur. Ze kijkt me angstig aan. Ik maak een mentale notitie: nooit meer jofel doen tegen willekeurige bezorgmeisjes, niet in deze geestestoestand.
Ik druk op de bel, word binnengelaten.
Ik wacht in de bestemde kamer, die er nog net zo uit als vier jaar geleden. Klein, grijs, lekker koel.
Ik hoor het geluid voor mijn voorganger.
Ik ruik mijn angstzweet.
Ik bedenk dat ik vanmiddag best een schoon shirt had kunnen aantrekken om in te angstzweten.
Ik denk dat Danny vast weleens ergere dingen heeft meegemaakt.
Ik lees de woorden ‘niet uitneembare tandoplossingen’. Eronder een lachend anwb-stel.
Mijn dijen plakken tegen de zitting. Ik trek ze los.
Ik denk aan mijn opluchting straks. Aan zeker weten wat de schade is. Dat dat minder erg zal zijn dan de zeurende pijn van al dan niet op hol geslagen verbeelding.
Ik denk aan mijn huis dat ook lijdt aan achterstallig onderhoud. Een scheur in muur, bladderende kozijnen. Ik vraag me af hoe anderen dat doen. Ik wil een moeder, een zus, een bewindvoerder die een schilder voor me regelt. Ieder jaar een controle-afspraak voor me maakt. Om de gevolgschade te beperken.
Ik weet dat Danny de liefste tandarts ter wereld is. Ik ken hem 30 jaar, we zijn samen oud aan het worden. Danny is rustig, hij heeft mooie bruine ogen en hij gaat me niet vragen hoe het weer zover heeft kunnen komen. Ook dit keer heeft zijn liefheid niet geholpen.
Ik wacht in de bestemde kamer. Danny praat met mijn voorganger. Straks zal ik mijn mond openen, me overgeven, mijn geheimen tonen. De brokstukken. Ruïnes die soms wel, soms geen pijn doen. Hij gaat ertegen tikken met een metalen vorkje en vragen of het gevoelig is. Hij gaat me straks alleen laten als hij een foto maakt. Maar dat is straks. Eerst wacht ik.
Een van de wanden in de wachtkamer bestaat uit beige houtsnipperplaten. Een tijdelijke oplossing. Ik herken ze van vier jaar geleden. Achterstallig onderhoud. Danny is net als ik.