Hier is niemand meer. Niet in de woonkamer, niet in de keuken en ook niet in de slaapkamers met de strak opgemaakte bedden.
Er is op de muur getekend. Uit de losse pols: vier vrouwengezichten.
In de woonkamer staan een secretaire, twee tafels en een enorme zitbank. Op de hoge tafel een schaal met druiven, op de lage tafel een volle theepot, koud.
In de badkamer zitten de kastjes helemaal vol. Kohlpotloden, mascara, lippenstift. Blokken zeep. Rozencrème. Vier elektrische tandenborstels. Geen medicijnen.
Nergens in huis bevinden zich nog documenten.
Een vrouw is een paar keer langsgelopen, wierp in het voorbijgaan een blik op de woonkamer.
De plafondventilator tikt. De ijskast bromt, de airco zoemt, er loopt water door de buizen. Bovenburen. Er ligt een heel dun laagje op de secretaire. Stof van hooguit een paar dagen.
Misschien komen de bewoners terug. Of komen er andere mensen.
*
Vijf jaar later en vijfduizend kilometer verderop. Iemand maakt in opdracht kleine muurtekeningen. Zo zal het gaan: de kunstenaar bestudeert foto’s van jou, van je ouders, van je ouderlijk huis, een tekening van je kinderslaapkamer. Je mag haar één herinnering vertellen.
Ze maakt zich het verlaten huis eigen, het is haar herinnering geworden. Dan kiest zij een plek in je nieuwe huis. Een bijkeuken, een trapgat, of een hoek in de woonkamer. Daar verschijnt het herinnerde huis.
*
Hier en nu. De vrouw van zojuist loopt weer langs. Ze blijft staan, kijkt naar binnen. Bestudeert de woonkamer. Ze herkent het van vroeger of verkent het voor later. Dat is niet aan haar gezicht af te lezen.