Mogelijke personages:
Een Serviër van middelbare leeftijd voor de televisie, die zich herinnert hoe zijn toenmalige vriendinnetje twintig jaar geleden niet naar binnen mocht omdat haar schouders onbedekt waren;
Een verkoopster van religiosa in de Rue d’Arcole, die samen met haar zoon een tafel voor de winkeldeur zet zodat ze waskaarsen kunnen verkopen aan passanten;
Een brandweerman met zuurstofmasker die opdracht heeft gekregen om de doornenkroon te redden, maar die vanwege de hitte moet omkeren;
Een oude man die toekijkt vanaf de Pont au Double, die hier altijd vlakbij heeft gewoond en nooit naar binnen is geweest omdat dat altijd nog kon, en die nu beseft dat dat misschien nooit meer zal gebeuren;
Een hulpbisschop die zenuwachtig heen en weer loopt omdat hij niet kan kiezen tussen bidden en helpen, zodat hij uiteindelijk helemaal niks doet.
Een Malinese verkoper van eiffeltorentjes die de verwoesting van Timboektoe heeft meegemaakt en zich verdrietig afvraagt waar alle camera’s toen waren;
Een wereldberoemde architect op zijn kantoor in La Défense, die achterop een envelop al bezig is een twaalfde-eeuws paradigma naar een eenentwintigste-eeuws concept te vertalen;
Een linkse student van de Sorbonne die op de kademuur zit te hopen dat het geen aanslag zal blijken te zijn;
Een speechschrijver die een heel andere speech had voorbereid en nu googelt op ‘obama speech disaster loss’;
Een bejaard Duits echtpaar in de metro dat het bezoek aan de kathedraal tot morgen heeft uitgesteld omdat ze te moe zijn;
Een miljardair die terugdenkt aan die schooltrip naar Parijs, toen hij en Ginette voor het eerst hebben gezoend;
Een Parijzenaar van middelbare leeftijd die sinds zijn twaalfde niet meer in de kerk is geweest en die bij het zingen verbaasd vaststelt dat hij de teksten van de psalmen nog altijd in zich meedraagt;
En een bouwvakker van begin vijftig, een vakman, die altijd zal blijven twijfelen of hij de bitumenbrander wel heeft uitgedraaid.