Vrolijke figuren bewegen op het computerscherm voor Bart. Ze zwepen hem op, net als de lichten en geluiden op de kermis dat vroeger deden.
Zie je, dit is zijn geluksdag. Hij heeft zijn inleg terug. Nog een keer zet hij in, met een hoger bedrag natuurlijk. De automaat op het scherm draait, Bart bijt op zijn nagel. Gewonnen! Wel minder dan net.
Twee verdiepingen lager, beneden in de hal roept Meike. Wat kan die thee hem schelen. De creditcard draait tussen zijn vingers. Bij zijn eerste miljoen neemt hij haar mee naar Amerika. Opnieuw zet hij in. Alles. Want dit is zijn geluksdag.
De deur zwaait open. ‘Waarom zit je hier in het donker?’ Meikes wintersloffen steken uit als kaboutervoeten, haar haren zitten in een slordige knot boven op haar hoofd.
‘Waarom storm jij hier binnen?’
‘Ik heb thee gemaakt.’ Meike klinkt mat. ‘En Million Dollar Island is begonnen.’ Ze loopt naar de mand met schoon wasgoed.
Barts vingers bedekken de creditcard. ‘Ja. Ik kom.’
Meike bestudeert hem, de wasmand leunt op haar heupen. Sabi schiet nog net de zolder op voor ze de deur sluit. Hij miauwt, springt op schoot.
Nu pas kan Bart met zijn vuist op het bureau slaan. Hoe moet hij Meike dit straks vertellen? Hij zet Sabi op het laminaat, loopt een paar keer op en neer tussen bureau en wasmachine. Hij hoeft niets te vertellen, hij gaat gewoon alles terugwinnen, het hele bedrag en meer, dat voelt hij. Ze gaan naar Amerika.
Barts ogen stellen scherp op de kleine cijfers op de betaalkaart. Eerst de limiet ophogen. Sabi springt op het bureau. Zijn zachte volle lichaam duwt in Barts gezicht.
Bart snuift de vertrouwde zoete kattengeur op, zet opnieuw in, dit is zijn geluksdag. De buurvrouw zal op Sabi willen passen. Misschien kan Meike alvast vrij van haar werk regelen.
Sabi stapt het toetsenbord op, het scherm kleurt zwart.
Over welk nieuws gaat dit?