Vier jongens op twee fietsen kwamen langs. Ik verstond er geen woord van wat ze zeiden.
Dat kan best, komt vast door de akoestiek van het pleintje. En waarom zou ik ze ook willen verstaan. Mensen zeggen altijd rare dingen.
Van de week in de bus hoorde ik: ‘Ze moeten een keer iets grappigs doen, maar dan in het echt,’ en deed snel mijn noise-cancelling koptelefoon op. Dezelfde dag hoorde ik iemand opscheppen over hoe normaal iets wel niet was.
Toen fietste er een vrouw met kind langs, ook toen hoorde ik alleen maar klanken. Gisteren zei iemand: ’29 maart, dat duurt maar één dag, dat is niet erg lang.’
Wat er op de reclameposters geschreven was, kon ik trouwens nog wel lezen.
Daarna twee voorbijgangers op de stoep. Weer geen touw aan vast te knopen. Het was mij duidelijk dat ik nooit meer iemand zou verstaan. En dat niemand mij ooit nog zou verstaan.
Het zou tegenvallen als het allemaal toeval bleek. Mijn hoofd was al bezig met de nieuwe situatie. Ik moest een soort visitekaartjes laten drukken met daarop een korte uitleg van mijn aandoening (en daaronder het verzoek het kaartje weer terug te geven, je blijft geen kaartjes drukken).
Ook wilde ik een laptop met een scherm aan beide kanten van de klep. Dan kon ik een boodschap typen en kon de ander het meteen zien. En nu ik daar toch aan denk, aan de andere kant moest ook een toetsenbord komen voor het antwoord. Een soort opstelling als in zeeslag.
Eigenlijk zou ik ook twee laptops met de achterkant van de schermen aan elkaar kunnen lijmen, dat is misschien makkelijker.
Er fietste een jongen door de straat, hij belde met iemand en ik verstond niet wat hij zei. Ik zou de politiek in kunnen gaan. Laat die computers maar achterwege, het zal beter zijn zonder. Ik zal de politiek in gaan en iedereen zal zijn waarheid in mijn woorden herkennen. Met 90 zetels zal ik in de tweede kamer komen. Ik zal toespraken houden voor tienduizenden mensen en het zal muisstil zijn. Vurig zullen mijn redevoeringen zijn en na afloop zal een oorverdovend gejuich klinken. Iedereen zal aan de slag gaan om mijn visie tot werkelijkheid te maken.
Ik zal een Nobelprijs krijgen.