shortreads_

Iedere werkdag een kort verhaal over de actualiteit
Menu
  • Beginpagina
  • Auteurs
    • Aafke van Pelt
    • Anna van der Kruis
    • Anne Lichthart
    • Dirk van Pelt
    • Emma Laura Schouten
    • Femke van de Griendt
    • Gastauteurs
    • Jam van der Aa
    • Jens Vydt
    • Jirke Poetijn
    • Joep van Dijk
    • Jozien Wijkhuijs
    • Laurens van de Linde
    • Lena Kurzen
    • Lilian van Ooijen
    • Maaike de Wolf
    • Manik Sarkar
    • Marthe van Bronkhorst
    • Nelson Morus
    • Nicchelle Buyne
    • Pascal Vanenburg
    • Peter De Voecht
    • Steff Geelen
    • archief
      • Anne Büdgen
      • Anne-Minke Meijer
      • Bart Smout
      • Christine Geense
      • Claartje Chajes
      • Derk Fangman
      • Elske van Lonkhuyzen
      • Enver Husicic
      • Esther Porcelijn
      • Eva Gouda
      • Eva Kelder
      • Gijsje Kooter
      • Hanneke Hendrix
      • Inge Schilperoord
      • Johannes Westendorp
      • Joop-Maris Vollering
      • Joubert Pignon
      • Kasper van Hoek
      • Kira Wuck
      • Koen Caris
      • Leon Brill
      • Leonieke Baerwaldt
      • Lize Spit
      • Lucas de Waard
      • Mariken Heitman
      • Marron Das
      • Martijn Simons
      • Matthijs Koevoets
      • Max Hermens
      • Michiel Stroink
      • Mijke Pol
      • Nicole Kaandorp
      • Renée Kapitein
      • Renske van den Broek
      • Sander van Leeuwen
      • Sara van Gennip
      • Sarah van Vliet
      • Stefan Popa
      • Sylvia Hubers
      • Teddy Tops
      • Tynke Hiemstra
  • Over shortreads_
Avatar foto Mijke Pol
op 15 januari 2016
Deel dit verhaal

Mijn kont is klapwaardig

Het was broeierig warm op die ene zomerse dag. Ik fietste de stad uit, keek naar het Bossche Broek. Een groot natuurgebied aan de rand van de vesting. In 1629 trokken er rennende legers van Frederik Hendrik doorheen, nu werd er gejogd zonder richting. Als het geen oorlog is, kan beweging ook een doel hebben.

Ik was 21, student nog en woonde in die tijd in Utrecht. Vaak ging ik in de vakantie naar huis. Stiekem vond ik Den Bosch nog steeds de mooiste stad op aarde. Het was de stad waar ik als kind gelopen had, met mijn oma bij V&D een taartje ging eten en waar ik mijn vader in een ambulance zag verdwijnen. Ik had het gevoel dat Den Bosch met mij meegroeide. Ik was er voor het eerst uitgegaan, voor het eerst verliefd geworden. De stad paste mij altijd.

Die middag fietste ik naar mijn ouders. Het centrum uit, door de Peperstraat en de Verwersstraat. Naast mij kwam een auto rijden. De muziek stond aan. Ik wist niet wat voor muziek. Toen al hield ik de top 40 niet meer bij. Mijn zomerjurkje waaide op, er werd gefloten. Ik heb nooit om kunnen gaan met fluitende mannen. Het dankjewel wat sommige vrouwen zeggen, klinkt bij mij altijd een beetje lullig.

Toen hun raampje naar beneden ging, probeerde ik me te concentreren op de weg. Dit was een gevaarlijk kruispunt. Vier jaar later zou ik er aangereden worden, maar dat wist ik toen nog niet. Voordat ik op het knopje van het stoplicht kon drukken, ging een man uit het zijraam van de auto hangen. Hij hief zijn hand op – een grote, vlakke hand – en sloeg hard op mijn billen. Het volgende moment trok de auto gierend op en ik hoorde een zware mannenlach.

’s Avonds heb ik het jurkje in de prullenbak gegooid. Ik wist niet zo goed waarom. Het jurkje was niet echt mooi, dat zal geholpen hebben. Tegelijkertijd voelde ik een ongemak, waar ik niet aan toe wilde geven. Want wat is nou een klap op je billen? Is dat zo erg? Als ik het verhaal aan vrienden vertelde, lachte ik er zelf om. Ik wilde het niet zo zwaar maken. Eén vriendin zei dat ik het als een compliment moest zien. Met mijn kont was niets mis. Klapwaardig. En ze hield haar glas wijn waarderend omhoog.

Wat mij overkwam is niet uniek. Niet uniek voor mij en niet uniek voor vrouwen in het algemeen. In de kroeg ben ik twee keer in mijn kont geknepen, in een discotheek kwam een jongen per ongeluk precies met zijn handen op mijn borsten terecht. En ‘hoer’ schijnen mannen als compliment te bedoelen. Of niet, maar dat weet je als vrouw niet altijd zeker. Het vrouwenlichaam is publiek bezit. Misschien gebeurt dat ooit nog met piemels. Maken we er zonder pardon knoopjes in, knijpen we hard in ballen en rijden we tegen schriele jongensruggen op. Net zo lang, totdat niemand meer lacht. Ook de slachtoffers zelf niet. De moraal jogt zonder richting rond.




Vorige verhaal
Degene die alles verloor
Volgende verhaal
Ze denken dat ik achterlijk ben

Over de auteur

Avatar foto
Mijke Pol

Mijke Pol (1987) is historicus en werkt als schrijver en freelance journalist voor diverse tijdschriften, weblogs en de publieke omroep. In oktober 2013 verscheen haar debuutromans Panty en ze is samen met redacteur Jasper Henderson samensteller en initiatiefnemer van Het Groot Kerstverhalenboek.



Ook van deze auteur

Avatar foto door Mijke Pol
12 februari

Bosch

3 Minutes Read
Avatar foto door Mijke Pol
29 januari

“Het is een schande!”

4 Minutes Read
Avatar foto door Mijke Pol
01 januari

Fuck de regels

4 Minute Read