Sjaak zit in de tram. De tram rijdt niet weg. De deuren blijven open. Sjaak denkt na.
Er zijn twee Oekraïeners aan boord. Een daarvan met duikervaring. Dan twintig medewerkers van een bedrijf in halfgeleiders. Twee Iraniërs met valse paspoorten. En een activistische kapitein. Een first officer op zijn eerste vlucht. Ook een kapitein die eigenlijk had zullen vliegen maar kennelijk op het laatste moment vervangen werd.
Dan een overdracht tussen verkeersleidingen. Of niet eigenlijk, dat loopt in het honderd. De satellietcommunicatie houdt op. Uitgezet of uitgevallen. Dat is boven de Zuid-Chinese zee. Daar verdwijnt het vliegtuig en komt nooit aan.
“Sjaak?”
Radarbeelden worden teruggespeeld en zie daar: Het vliegtuig vliegt naar de andere kant van het land, en dan richting Golf van Bengalen.
Maar ook dat radarpad houdt op.
Dan komen de satellietjongens van Inmarsat met nieuws dat ze later nog een aantal pings van het toestel ontvangen hebben. Met veel wiskunde komen ze uit op een nieuwe crash-lokatie ergens middenin de Indische Oceaan.
“We moeten eruit, Sjaak,” zegt de verpleegster. Ze zweet en hijgt en typt op haar telefoon.
Sjaak is een tengere oude man. Goede houding. Hij kijkt strak voor zich uit als een blinde.
In zijn witte pak, als het meisje van Rembrandt, zegt hij “Sodemieter op”.