Oh te hossen met ze alle
en gekke liedjes schallen
en springen in een jutezak
en pissen in de plantenbak
en opa draagt zijn ouwe hoed
we zingen iets met duitschen bloed
de bruggen vol de straten smal
en lullen met een vreemde
en lallend langs de oude gracht
en plastic meuk en klederdracht
we denken niet aan later
god zegene de kater
Oh dronkenschap en zoete dood
tompoucen, bitter, suikerbrood
de aarde tolt de maan is rood
ik ben geen mij, wij zijn een wij
je nagels geel, je haar is blauw
en iedereen is vrij van school
Jet van de buren speelt viool
we gaan nog lange niet naar huis
en Willempie is op de buis
Daar sta ik dan
op het balkon
achter de straat
schijnt stil de zon