Lang geleden, kinderen, hadden we dierentuinen waar je niet alleen dieren kon bekijken, maar waar je ook – naast de standaard apen en leeuwen en vogels – naar mensen mocht gluren. Die zaten dan net als de dieren opgesloten in kooitjes waar je langs kon lopen. Dit waren natuurlijk niet zomaar mensen. Dit waren mensen die anders waren. Heel erg klein bijvoorbeeld. Of heel erg wit, of heel erg zwart. Vooral dat laatste vonden veel mensen behoorlijk interessant. Ze vonden hun huid mooi, en de spieren die daaronder golfden wanneer ze bewogen. De dames slaakten kreetjes als ze hen zagen, en de heren stelden hun dames gerust, wreven over hun zwakke kinnen en waren stiekem maar wat blij dat er een hek tussen hen en die prachtige, krachtige wezens stond.
Dit gebeurde niet alleen in openbare dierentuinen, oh nee. Er waren rijke mensen die hun eigen mensentuinen hadden aangelegd, zoals de Italiaanse kardinaal Hippolytus de Medici, in het begin van de 16e eeuw. En al eerder was er Christopher Columbus, die in 1493 aan het Spaanse hof de inheemse Amerikanen tentoonstelde die hij tijdens zijn reis had ontdekt. Je zou natuurlijk ook kunnen zeggen dat zij tegelijkertijd hem hadden ontdekt. Maar dat zeggen we eigenlijk nooit.
In 1906 kon je in de New Yorkse dierentuin zien hoe de Congolese pygmee Ota Benga met zijn pijl en boog op doelen schoot, hoe hij touwen weefde en met orang-oetans worstelde. Filipijnen wiens land onlangs door de Spaans-Amerikaanse oorlog in Amerikaanse handen was gekomen werden rondgeparadeerd in nagebouwde versies van hun oorspronkelijke leefomgeving. Zo toonde men het verschil tussen de westerlingen en, zoals een bezoeker tevreden zei: “de barbaren [die] door de Amerikaanse methoden beschaafde arbeiders [worden] gemaakt.”
Niet iedereen was het hiermee eens hoor, kinderen. Er waren mensen die zeiden dat dit racisme was, en een grove schending van mensenrechten. Ondertussen weten wij dat die mensen gelijk hadden. Maar misschien was dat toen moeilijker te zien. Toen het allemaal nieuw was, en toen iedereen er nog middenin zat. Toen ze nog niet de tijd hadden gehad om beter te weten.
In 1931 trok een tentoonstelling in Parijs waar niet-Westerse volkeren in kooien te zien waren 34 miljoen bezoekers. Honderden malen meer dan de gelijktijdige protesttentoonstelling die aandacht vroeg voor de dwangarbeid in de koloniën.
Al deze dingen zijn natuurlijk erg lang geleden gebeurd, kinderen. Vele malen langer dat dat jullie al leven, zelfs veel langer dan dat ik al leef. Duizend keer langer dan tussen nu en pakjesavond, en een miljoen keer langer dan dat het duurt om naar oma te rijden.
Al deze dingen zouden wij ons nu niet meer voor kunnen stellen.