Je wordt geboren en blijkt een meisje. Iemand wikkelt je in een katoenen doek en legt je in mijn armen. Voorzichtig aai ik het roze mutsje op je hoofd. Ik durf je moeder niet te zeggen dat ik hoopte dat je een jongen zou zijn. Een meisje wordt ooit veertien en wil dan dansen of een kus van een of andere malloot in een ongure steeg. Ik kijk je aan en probeer je preventief vermanend toe te spreken. Jij gaapt en valt in slaap op mijn borst.
Ik zal je beschermen, behoeden, behouden voor later.
Je bent vier en op je verjaardag smeer je de slagroomtaart in je haren. Je moeder vindt het grappig, ik vind het zonde. Jullie blonde haren lijken licht te geven in de zon. De twee buurjongens kietelen je voeten, je benen, je buikje onder je verjaardagsjurk. Jij smeert ook hun haren in met slagroom. De visite roept hoe groot je bent gegroeid. Het liefst wil ik je opbergen in een doosje van dons. Af en toe het dekseltje even openen zodat ik kan zeggen: ‘kijk hoe ze lacht, hoe ze danst, hoe ze doet, hoe ze is, zo mooi.’ En als er dan iets te lang, iets te gretig gekeken wordt dan sluit ik het dekseltje en draai het doosje op slot met de sleutel om mijn nek.
Ik zal je beschermen, behoeden, behouden voor later.
Je bent acht en op de camping in Italië vertel je me dat je verkering hebt met de jongen van twee tenten verderop. Jullie gaan trouwen en wonen in het witte huis op de heuvel met vier kinderen, drie katten, een kano en een PlayStation. Als je moeder en ik oud zijn mogen we in het tuinhuisje, waar je ons elke dag ontbijt zal brengen. Als je tijd hebt, want je wordt trouwens ook piloot. Ik knik en troost je drie dagen later met een magnum als zijn familie doorreist naar Zwitserland.
Ik zal je beschermen, behoeden, behouden voor later.
Je bent twaalf en wordt voor het eerst ongesteld. Ik schrik me rot, denk even dat je doodgaat maar je moeder holt direct enthousiast naar de drogist voor maandverband en paracetamol. Ik mompel iets over ‘volwassen’ en ‘vrouw’ en ‘de natuur’ maar bereik alleen dat je me meewarig aankijkt en de deur van je kamer dichtslaat. ‘s Avonds eten we gebakjes met aardbeien en chocola, alsof er iets te vieren valt. Tijdens de film klim je plots op mijn schoot, steekt je duim in je mond en leunt tegen me aan. Voorzichtig aai ik je blonde krullen, omdat ik even niet meer zo goed weet wat ik aaien mag.
Ik zal je beschermen, behoeden, behouden voor later.
Je bent veertien.