Elke ochtend, als we de slaap net uit onze oogjes hebben gewreven ligt er een stukje tekst klaar om ons waakzaam te houden. Deze stukjes tekst worden geschreven door een groot schrijver uit ons land. Van de stukjes weet je nooit zeker of de grote schrijver ze echt meent of niet, het gaat erom dat ze ons aan het denken zetten en ons een gevoel geven dat we ineens heel anders tegen de zaken aankijken.
Vanochtend werd ik enorm aan het denken gezet.
In het stukje van vanochtend heeft de grote schrijver de woorden van onze grote blonde politicus, die waarvoor hij nu vervolgd wordt, vervangen door het woord ‘jood’.
Dit had natuurlijk onmiddellijk tot gevolg dat alle slaperige oogjes waakzaam werden. Het stukje wekte hierdoor de suggestie dat er een vergelijking te trekken valt tussen onze grote blonde politicus en de man die dit soort uitspraken over joden deed: Hitler.
‘Nouja kijk.. het stáát er niet echt natuurlijk’, hoor ik de schrijver in mijn achterhoofd zeggen. Nee, het staat er niet, maar het wordt wel gesuggereerd.
Joden, criminelen, onwelvoeglijke meningen. Allemaal onder het mom van ‘ik heb het niet gezegd, maar u heeft het wel gedacht!’
Toen ik vanochtend dat stukje las begon de slaap in mijn oogjes juist weer toe te nemen. Het gaat hier om een manke vergelijking en het zeggen dat dit een manke vergelijking is vormt juist de onwelvoeglijke mening uit het stukje van de grote schrijver. De grote blonde politicus wordt momenteel vervolgd, in onze democratische rechtstaat, de rechters zullen bepalen of het ging om een onwelvoeglijke mening of om een strafbaar feit. De samenzweringstheorieën over joden in de opmars naar 1940 berustten grotendeels op fabels en er is nu eenmaal momenteel een reële dreiging vanuit de radicale islam en er zijn fikse problemen in bepaalde wijken in de grote steden, waar Marokkanen oververtegenwoordigd zijn in de criminaliteitscijfers. Dit moet iemand kunnen zeggen zonder onmiddellijk een xenofobische sluier omgehangen te krijgen door een vergelijking zoals in het stukje.
Deze is een onderschatting van het voorstellingsvermogen van de lezers. Daarbij is de vergelijking al veelvuldig gemaakt en werkt zij verstikkend voor het debat over de feiten en problemen. Het woord ‘jood’ is erg want de holocaust was erg en daarom is elk vorm van kritiek op de (radicale) islam ook ineens erg want associaties met Hitler wil niemand. Zie daar: een dode discussie.
Dit soort relativistische stukjes wekken de indruk dat er werkelijk iets gezegd wordt. Wat precies blijft onduidelijk maar ze veroorzaken een schuldgevoel over onze eigen gedachten of een vingerwijzen naar die onbekende ander die op de grote blonde politicus stemt. Dit alles omdat een stukje zoals dat van vanochtend ons de indruk geeft dat er een ‘kern van waarheid’ in zit, dat moet toch haast wel want anders voelde ik me toch niet zo?
Het stukje is net niet waar, maar dat hoeft ook niet; het is immer satirisch. Het is net niet satirisch, maar dat hoeft ook niet; het is immers een voetnoot. Het staat er allemaal net niet, maar dat is niet erg; het is immers een opinie.
Het hoeft niet waar te zijn en het hoeft niet origineel te zijn of zelfs maar objectiviteit te suggereren, lekker veilig in ons relativisme. Als het ons maar aan het denken zet en lekker waakzaam houdt.