‘Hier is het linksaf.’ Bert wijst richting het huis van Marieke alsof ik hier voor het eerst met hem wandel.
De eerste bladeren kleuren al geel. Bert heeft voor het eerst sinds lange tijd weer een dekentje over zijn benen liggen, hij heeft het snel koud. Hoewel hij genoot van de warme dagen en de rimpels onder zijn voeten als we weer in de tuin hadden gezeten met een voetenbadje, leeft hij op van de gematigdere temperatuur die nu heerst.
Bert zingt zachtjes. We brengen Marieke een verjaardagscadeau. Vanwege het virus mogen bewoners die niet in één huis wonen niet bij elkaar op bezoek, maar op gepaste afstand een cadeau overhandigen kan best. Ik stond ervan te kijken hoe gemakkelijk een groot deel van de bewoners zich aanpaste aan de nieuwe gekke regels, totdat ik bedacht dat ze gewend zijn zich te schikken naar voor hen onduidelijke regels die wij verzinnen.
Overmorgen gaat Bert naar het ziekenhuis voor een kleine ingreep. We hebben het hem vandaag verteld. Ik ga met hem mee, Bert leek er haast zin in te hebben. Er zijn veel nieuwe collega’s op de groep, dus ik kan me voorstellen dat hij een dagje op pad met een bekende begeleider wel een aantrekkelijk idee vindt.
Vlak voor het huis van Marieke laat Bert het cadeau dat hij de hele tijd stevig vasthield op de grond vallen. Ik raap het op en geef het terug. Bert laat het pakje los op zijn schoot liggen. Ik kniel naast hem en Bert legt zijn hand op mijn arm.
‘Je gaat toch wel mee?’ vraagt Bert.
‘We geven het cadeau bij de voordeur, we gaan niet naar binnen,’ zeg ik.
‘Naar het ziekenhuis,’ zegt Bert.
‘Natuurlijk,’ zeg ik.
‘Anders ga ik niet, hoor.’
‘Ik ga met je mee.’
‘Ik mag haar niet,’ zegt Bert.
‘Wie?’
‘Die nieuwe. Die met die vlecht. Ik mag haar niet.’
Bert trekt een diepe frons.
‘Ik ga met je mee,’ zeg ik.
‘Verdomme!’ roept Bert. Hij balt zijn vuisten.
‘Het komt goed,’ zeg ik. ‘Ik ben bij je. Maar nu gaan we eerst naar Marieke.’
Ik kom overeind en pak de handvatten van de rolstoel. Als ik de stoel in beweging breng adem ik diep in, en voel een vage kriebel in mijn keel.