Geen kwaad woord over mijn nieuwe conculega’s (een kwaad woord op zich), maar het zijn klootzakken. Ze wachten je op of ze wachten op je. Jongens op frisse sneakers en meisjes met doorkijkpanty’s. Toen jij en ik jong waren kreeg je ze nooit te spreken. Goedemiddag meneer, hallo mevrouw! Je wilt nog altijd bij ze zijn. Of je wilt ze zijn.
– Durft u mij een hand te geven? Heel goed, aangenaam kennis te maken. Ik ben homo. In Rusland geven ze mij geen hand, daar geven ze mij een knal voor mijn kop. Als het geen knal in mijn kop is, snapt u?
(Gelukkig sta je in Utrecht.)
– Jezus redt u!
(Hij mag wel opschieten.)
– U heeft vast wel iemand verloren aan kanker. Of u kent iemand die iemand aan kanker is verloren. Of u heeft kanker. Of uw geliefde. Of uw kindje. Ja, kanker ja. Kanker is als Voldemort. Je moet het gewoon zeggen. Kanker.
(Kanker op, telt dat ook?)
– Wist u dat de scheepvaart meer vervuilende stoffen uitstoot dan alle auto’s bij elkaar?
(Schipper mag ik overvaren?)
– Jesse Klaver redt u!
(Hij mag wel opschieten.)
– Heeft u een beetje meegekregen wat er gebeurt in Noord-Syrië? Precies, met de Koerden. De Turken zijn hun genocide weer aan het trainen. Wij zijn twee Koerden. Heeft u vijf minuten om naar ons verhaal te luisteren?
(Maak er maar tien van.)
– Over een kwartier bent u er nog, maar voor de Alexandra’s vogelvlinder telt elk kwartier.
(Ik wil die Alexandra wel eens ontmoeten.)
– Meneer, kunt u zich voorstellen dat u uw eigen partner niet meer herkent? Nee, dat is niet om te lachen. Alzheimer is vreselijk.
(Wie ben jij ook alweer?)
– Hé heerschap, laat ons en tête-à-tête verbaal dueleren, althans, met het doel elkaar terstond gelijk te geven in de zaak, barba tenus sapientes enzovoorts, enzovoorts. Realpolitik of boreaalpolitiek, oder nein?
(Ornithoptera alexandrae.)
– Bent u voor of tegen vrouwen?
(Meestal voor, nu even tegen.)
– Krantje kopen?
(Tandjes kopen?)
– Kent u het verschil tussen diabetes type 1 en diabetes type 2?
(Bij type 1 ben je goed bezig en bij type 2 moet je nog iets beter je best doen.)
– Zeg nee tegen MDMA.
(Eerst zeg ik nee tegen jou.)
– Wiet moet legaal worden. Joint u onze petitie?
(Leuk woordgrapje. Als je high bent.)
– U wilt vast wel even twintig vragen beantwoorden over het nieuwe station.
(Ik vind het tussenstation waar we nu staan erg veel vertraging veroorzaken.)
Het is vandaag dinsdag en ik heb door mijn nieuwe conculega’s twee opeenvolgende treinen gemist. Toen dacht ik: de volgende zes treinen kunnen er ook wel bij. Ik ben Hoog Catharijne binnengegaan en heb bij de Hema een kladblok en een BIC-pen gekocht. Met rode inkt, de kleur van bloed en van strijd. Nu verzamel ik handtekeningen. Ik maak van mijn conculega’s gewoon weer klootzakken.
– Mevrouw, mag ik u wat vragen. Nee? Ik ga u toch wat vragen: vindt u mij ook zo irritant? Teken hier en we breken samen deze muur van oponthoud af. Zodat u de volgende keer wel uw trein haalt. Zodat die meneer daar de volgende keer eerder bij de donutzaak aan de andere kant is. Zodat dat meisje eerder met haar vriendinnetjes in de binnenstad kan giechelen. Laten we samen de wereld veranderen door de wereldveranderaars te weren.