We hebben behoefte aan lucht, zegt mijn moeder. Ja, zeg ik. Maar je kent mij, waarschijnlijk wordt het weer iets over suïcide. Het prentje van mijn overleden vriend staat in de kast. Hij kijkt me aan terwijl ik achter mijn laptop aan de tafel zit en een onhandige mail formuleer aan een opdrachtgever – vol twijfelachtige zinnen die mijn vraag gok ik alleen maar onduidelijker maakt.
Sukkel, zeg ik, tegen het kaartje. Ik buig me naar voren om te zien of er iets in zijn ogen verandert. Niets. Voortaan zal hij zo in mijn kast staan. We kunnen het er niet meer over hebben. Het hoe en waarom.
Een zelfdoding is toch iets minder makkelijk loslaten dan zeg, een auto ongeluk of kanker. Hoewel ik van mijn nichtje geleerd heb, een jaar of drie geleden, dat er niet zo veel verschil is. Zij vindt van niet in elk geval. Haar vader stapte eruit toen ze dertien was. Dus ze heeft recht van spreken. Hoe langer mijn gesprek met haar geleden is, hoe ik meer ik voel dat ze gelijk heeft.
Lucht dus. Een fijn, kalm verhaaltje dat ons troost. Een kleine, onschuldige scène om naar af te dwalen. Geen verjaardag, met vijf kinderen en vijf volwassenen. Want dat mag niet, het is verboden. Ook niet in de tuin. En wie beslist er wie thuisblijft? Wie er niet bij hoort. Geen feesten over anderhalve maand, die nu al afgezegd moeten worden. De band kan niet repeteren. Honderd man, dat gaat nooit lukken. Ook al kunnen we nu nog niet zeggen, waar we over zes weken staan. Niet op vakantie, geen festivals, geen werktrip naar de fjorden.
Mijn moeder zegt dat ze last heeft van haar schouder. Ze hebben de wei achter in de tuin onder handen genomen. Wilde bloemen gezaaid. Hij ging naar een vriendin en vroeg of ik de hoopjes wilde opruimen, zegt ze, over haar man. Dus toen heb ik doorgewerkt, dat leek me een leuke verrassing en de dag erna, zijn we samen om zeven uur opgestaan om het af te maken, voor de kleinkinderen kwamen.
Ik zeg, dat dat misschien niet slim was. Maar dat ik van mijn psycholoog heb geleerd dat je vooral niet achteraf erover aan de gang moet blijven, jezelf ermee om de oren moet slaan. Dat heeft geen zin. Ik zeg dat het misschien een goed idee is om even met die schouder in de sauna te gaan. Ja, zegt ze, ik denk dat ik die vanmiddag even aanzet.