‘Heeft u soms zoveel trek in zoet voedsel dat u zich niet of nauwelijks kunt bedwingen?’
Kees knikt.
‘Vertelt u wel eens een leugentje om eigen bestwil?’
Weer knikt Kees.
Waarom is hij hier? De rossige man tegenover hem heeft, in tegenstelling tot de politiepersoon die bij de deur staat, geen uniform aan. Of hij een paar vragen wilde beantwoorden, had de politiepersoon gevraagd toen ze hem in zijn klas kwamen halen. Het hoofd van de school, die eruitzag alsof er vanmorgen al een scheut cognac in de koffie had gezeten stond er ongepast stralend naast.
‘Ik neem wel even over,’ had ze gezegd en was direct, keel schrapend, voor de klas gaan staan.
‘Jongens,’ zei ze samenzweerderig, ‘Ik zal jullie vertellen wat er aan de hand is.’
En nu zit Kees tegenover een man die in de stoel van het schoolhoofd zit, de armen gevouwen op het tafelblad, hoofdschuddend.
‘Poeh, wat ingewikkeld allemaal.’
‘Zeg, waar gaat dit eigenlijk over?’ vraagt Kees aan de man op de stoel van het schoolhoofd. De politiepersoon bij de deur schrikt op.
‘Beantwoordt u gewoon mijn vragen alstublieft. Hoe is de relatie met uw vrouw?’
‘Ik woon samen met mijn vriend.’ En Kees ziet de man aan de overkant van de tafel fronsen, die maakt een langere aantekening op de lijst dan bij voorgaande vragen.
‘Met uw vriend dan. Zijn jullie exclusief?’
‘Staat dat in die vragen?’ vraagt Kees en hij zakt onderuit, ruikt zijn eigen oksels, zijn voeten worden warm.
‘Eh, ja. Volgende vraag,’ zegt de man. ‘Ik ga u een afbeelding laten zien en u vertelt me wat het is.’ De man haalt een aantal vellen onder zijn schrijfblok vandaan en toont de eerste afbeelding.
‘Dat is een inktvlek’ zegt Kees. ‘Met zwart en rode inkt. Ik zou zweren dat dit een oeroude Rorschach is. Wat is dit allemaal?’
‘Blijft u rustig zitten.’ De man gebaart, met zijn vlakke hand maakt hij pompende bewegingen in de lucht. Kees gaat weer zitten. De hand van de politiepersoon bij de deur glijdt naar de holster van het stroomstootwapen. De politiepersoon lijkt doofstom de ruimte in te staren.
‘Ik bedoel wat u erin ziet,’ zegt de man.
‘Niks. Ik zie er helemaal niets in. U stelt vragen over snoepgoed! Wat bent u in hemelsnaam aan het doen?’
‘Wij onderzoeken een zaak. Een poging tot moord en ja, het gaat nooit helemaal volgens de wetten van de logica.’
Kees staart de man aan.
‘Waar was u gisteren tussen 18:00 en 23:00 uur?’
‘Thuis. Alleen thuis,’ zegt Kees zacht. ‘En dat kan helemaal niemand bevestigen.’