Little Rocket Man is in geen geval een dictator op een schiereiland in Azië. Je moet iets toevoegen om Little Rocket Man te mogen zijn. Een kapsel als gorillabillen is weliswaar knap, maar net niet toereikend genoeg.
Little Rocket Man, ik zie dan een onscherp mannetje voor me van zestien pixels lang en twaalf pixels breed dat zijdelings door een level springt en ondertussen de ondoden bestookt met zijn arsenaal. Een vuurpijl in de harses van een zombie is tien punten waard. Dat is flink. Doe dat tienmaal en je gaat een level omhoog. Dan kun je nieuwe wapens kopen. Bijvoorbeeld een grasmaaier. Super bruut is dat. Die heb je sowieso nodig voor de eindbaas. Anders kom je niet verder, want je kunt hem pas verslaan als je zijn schedel blootlegt door al het blond weg te maaien. Ondertussen valt hij je aan met beledigingen die je moet ontwijken. Een stugge klus. Veel uitdaging.
Deze game krijgt van mij: ★★★★★.
Of Little Rocket Man is een anonieme taalkundige. Iemand die belegen woorden terug in omloop probeert te brengen. Middeleeuwse termen als dotard, bijvoorbeeld. Dat is Engels voor oude gek. Een oude gek die seniel wordt. En omdat we tegenwoordig veel te maken hebben met oude gekken die de seniliteit niet schuwen, zo meent de taalkundige, moeten we voor hen een woord van weleer reanimeren.
Of Little Rocket Man is zo’n ouderwetse blueszanger. Bretels en gitaar. En die stem, wat een stem. In het echt is hij trouwens heel anders dan je zou verwachten. Je denkt, altijd verdrietig die man, maar dat valt heel erg mee. Hij kan er wel om lachen. Om het leven dan. Hij ziet alles aan met één oog, omdat hij onophoudelijk knipoogt. Het doet hem allemaal niet zoveel. Knipoog! Daarom ook zijn artiestennaam. Die verwijst naar zijn penis, zoals alles in de wereld naar penissen valt te herleiden.
Of niet?