Het was een 18 limousines lange limousine zoals in die videoclip van Aphex Twin. Windowlicker. Het ding kwam zo aan gegleden alsof het nothing was, remde voor mijn verbrande neus.
Ik moest er langs weet je. De zee wachtte op mij. Weet je. Het is niet niets als de zee op je aan het wachten is maar er staat ineens een 18 limousines lange limousine zoals in die videoclip van Aphex Twin voor je neus. Windowlicker.
Fuck that dacht ik en ik klauterde als een geile gibbon over de 18 limousines lange limousine heen (tel ze gerust na) maar werd bij de kraag gevat (niet letterlijk).
Een man in maatpak met een half gezicht en een paardenstaart maakte me duidelijk dat ik verwacht werd op werk. Ik maakte de man in maatpak met een half gezicht en een paardenstaart duidelijk dat ik vakantie aan het vieren was in Marmaris, Turkije en dat de zee op mij wachtte.
De man in maatpak met een half gezicht en een paardenstaart maakte mij duidelijk dat de zee voor de verandering best even op mij kon wachten.
Er waren mensen nodig op de trein. Conducteurs. Aldus de man in maatpak met het halve gezicht en een paardenstaart.
Ik weet nog dat ik zei van ja maar ik ben een kantoorpik.
Dat de man met het halve gezicht vervolgens zei van ja maar nood breekt wet volgens de arbeidsdeskundigen dusss.
Dat ik niet veel later in die 18 limousines lange limousine zat, voor mij zag hoe ik door een verontwaardigde reiziger op mijn kantoorhoofd werd getrapt.
Hoe de zee mij, zonder dat ik er erg in had, in een gebarentaal van schuimend golf, en kirrend rot zeewier, beloofde op mij te zullen wachten.