Ik zit aan de keukentafel, zachtjes klinkt Sky Radio en ik heb whisky voor mezelf ingeschonken. Mijn telefoon staat uit en het lampje dat ze ook in de bibliotheek hebben, staat aan.
Ik moet schrijven voor jou. Een gedicht. Want dat is wat prinsen op witte paarden doen. Die schrijven.
En niet omdat anderen dat ook doen. Nee, ze doen het uit liefde.
Ik schrijf je geen gedicht vanwege de gedichtendag. Ik schrijf je een gedicht omdat ik van je hou.
Ik heb een leeg boekje gekocht. Zo’n boekje waar schrijvers in schrijven, ontwerpers in ontwerpen en tekenaars in tekenen. Ik ben maar een simpele accountant, maar ik weet wel wie ik ben en wat jij voor mij bent.
Dus ik denk dat ik dat maar op moet schrijven.
Dat denk ik.
Maar ik staar uit het raam en schrijf niets op.
De tijd verstrijkt. Het nieuws is op de radio. Ik heb het net ook al gehoord. Mijn papier is leeg.
Mijn glas ook.
Was dichten maar net zo eenvoudig als een balans opstellen.
Was schrijven maar net zo makkelijk als van jou houden.
Ik ben een prins van niks.
Er komen maar geen zinnen.
Wel een paar woorden, maar ze staan niet in de goede volgorde.
lief
ik
heb
je
Dan hoor ik hoe jij de sleutel in de voordeur steekt. Geschrokken kijk ik naar de klok. Ik sla het boekje dicht en schuif het onder een krant.
Jammer. Ik geloof dat ik er bijna was.